NJ 1975, 239
HR, 27-06-1974
HR 27-06-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB6163, m.nt. W.L. Haardt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 juni 1974
- Magistraten
Wiarda, De Meijere, Ras, Van Der Linde, Drion
- Zaaknummer
[1974-06-27/NJ_55194]
- Noot
W.L. Haardt
- LJN
AB6163
- JCDI
JCDI:ADS113986:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB6163, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑06‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AB6163, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑1974
- Wetingang
Rv (oud) art. 878
Essentie
Beschikking waarbij een voorlopig getuigenverhoor tijdens een aanhangig geding is bevolen zonder dat is gesteld of gebleken dat gevaar bestaat dat dit bewijsmiddel verloren zou gaan. Hoger beroep van deze beschikking ontvankelijk?
Samenvatting
Art. 876, laatste zin, Rv. beperkt de mogelijkheid om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen tijdens een aanhangig geding in dier voege dat een zodanig verhoor slechts kan worden bevolen wanneer, voordat getuigenverhoor kan plaats vinden, gevaar bestaat dat dit bewijsmiddel verloren zou gaan. In verband hiermede schrijft art. 877, 3de lid, aanhef en sub 4, voor, dat het verzoekschrift, indien het tijdens een aanhangig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.