NJ 1974, 427
HR, 07-06-1974
HR 07-06-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB4048
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 juni 1974
- Magistraten
Wiarda, Hollander, Van Der Linde, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1974-06-07/NJ_54841]
- LJN
AB4048
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB4048, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑06‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AB4048, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑1974
- Wetingang
Fw art. 6
Essentie
Voorwaarden voor faillietverklaring.
Samenvatting
's Hofs overweging dat ‘door het bovenstaande summier is aangetoond dat geintimeerde verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen’ moet aldus worden begrepen dat door hetgeen het Hof aan de overweging heeft doen voorafgaan summierlijk is gebleken van het bestaan van feiten en omstandigheden welke aantonen dat verzoeker in genoemde toestand verkeerde.
Door bovenstaande conclusie uit de door het Hof vermelde omstandigheden te trekken, is geen rechtsregel geschonden, terwijl de juistheid van deze conclusie, als zijnde van feitelijke aard, voor toetsing in cassatie niet vatbaar is.
's Hofs beslissing dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.