NJ 1975, 267
HR, 10-05-1974: Lege boedel
HR 10-05-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB4358, m.nt. B. Wachter (Lege boedel)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 mei 1974
- Magistraten
Wiarda, De Meijere, Hollander, Ras, Van Der Linde
- Zaaknummer
[1974-05-10/NJ_55222]
- Conclusie
A-G Berger
- Noot
B. Wachter
- LJN
AB4358
- Roepnaam
Lege boedel
- JCDI
JCDI:ADS113937:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB4358, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑05‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AB4358, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑05‑1974
- Wetingang
Fw art. 1
Essentie
Hebben verzoeksters tot cassatie geen redelijk belang bij de verzochte faillietverklaring?
Samenvatting
Het Hof heeft beslist dat de Rechtbank de onderhavige faillissementsaanvrage terecht heeft afgewezen, omdat het van oordeel was dat voldoende aannemelijk was geworden dat geen te executeren vermogen van de schuldenaar aanwezig of binnen afzienbare tijd te verwachten was en verzoekers daarom geen redelijk belang hadden bij de verzochte faillietverklaring. Deze beslissing wordt door het middel terecht bestreden. Uit de in art. 16 Fw. gegeven mogelijkheid dat de Rechtbank een faillissement opheft indien de toestand van de boedel daartoe aanleiding geeft, en uit het in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.