NJ 1974, 440
HR, 19-04-1974: Bood & Co/Amsterdam-Rotterdam Bank
HR 19-04-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB5285 (Bood & Co/Amsterdam-Rotterdam Bank)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 1974
- Magistraten
Wiarda, Hollander, Van Der Linde, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1974-04-19/NJ_54854]
- LJN
AB5285
- Roepnaam
Bood & Co/Amsterdam-Rotterdam Bank
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB5285, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AB5285, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑1974
- Wetingang
Fw art. 1
Essentie
Toestand van te hebben opgehouden te betalen. Welk tijdstip is hiervoor bepalend?
Samenvatting
Ook een schuldeiser, die een nog niet opeisbare vordering op zijn schuldenaar heeft, kan het verzoek tot diens faillietverklaring indienen. Voor de vraag of de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen is bepalend de toestand, bestaande op het tijdstip waarop op het verzoek tot faillietverklaring wordt beslist. De eis dat er na het in gebreke blijven met enige betaling, waardoor in verband met de overige omstandigheden van het geval die toestand teweeg kan worden gebracht, altijd enige tijd zou moeten verstrijken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.