NJ 1974, 265
HR, 22-03-1974
HR 22-03-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AC5422, m.nt. G.J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 1974
- Magistraten
Wiarda, De Meijere, Ras, Van Der Linde, Minkenhof
- Zaaknummer
[1974-03-22/NJ_54679]
- Noot
G.J. Scholten
- LJN
AC5422
- JCDI
JCDI:ADS113949:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AC5422, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AC5422, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑1974
- Wetingang
BW art. 1378; BW art. 1379; BW art. 1380; BW art. 1381; BW art. 1382; BW art. 1383; BW art. 1384; BW art. 1385; BW art. 1386; BW art. 1387; BW art. 1791; BW art. 1792; BW art. 1793; BW art. 1794; BW art. 1795; BW art. 1796; BW art. 1797; BW art. 1798; BW art. 1799; BW art. 1800; BW art. 1801; BW art. 1802; BW art. 1803; BW art. 1804; BW art. 1805; BW art. 1806
Essentie
1. Rechterlijk oordeel over wat ten processe bedoelde overeenkomst tussen partijen medebracht komt neer op een uitlegging van deze overeenkomst.
2. Heeft zekere handeling (afdracht van gelden aan Bank) het karakter van geldlening?
Samenvatting
1. De verweerster (‘de Bank’) heeft aan de NV Dusotrac de ten processe bedoelde effecten ter hand gesteld ter belening bij derden en met de afspraak dat Dusotrac van de op de te belenen effecten verkregen gelden een deel zou mogen aanwenden te eigen behoeve en voor het overige die gelden zou dienen te storten bij de Bank. Ter voldoening aan deze afspraak zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.