NJ 1974, 128
HR, 02-01-1974
HR 02-01-1974, ECLI:NL:HR:1974:AB3461, m.nt. R.A. Morzer Bruyns
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 januari 1974
- Magistraten
Van Der Loos, Eijssen, Polak, Telders, Koster
- Zaaknummer
[1974-01-02/NJ_54542]
- Noot
R.A. Morzer Bruyns
- LJN
AB3461
- JCDI
JCDI:ADS113877:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB3461, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑01‑1974
- Wetingang
Ow art. 2; Rv (oud) art. 279; Rv (oud) art. 280; Rv (oud) art. 281; Rv (oud) art. 282; Rv (oud) art. 283; Rv (oud) art. 284
Essentie
Zijn de artt. 279 t/m 284 Rv. betreffende het vervallen der instantie toepasselijk in onteigeningsprocedure?
Samenvatting
Ingevolge art. 2 Ow. zijn de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op het geding tot onteigening toepasselijk, voorzoveel daarvan bij eerstgenoemde wet niet is afgeweken. Ten aanzien van de toepasselijkheid van de artt. 279 t/m 284 Rv. komt in de Ow. geen afwijkende bepaling voor en zodanige afwijking vloeit ook niet voort uit het stelsel van die wet. Derhalve is gegrond het middel hetwelk erover klaagt dat de Rechtbank art. 279 Rv. heeft geschonden door zonder goede grond in de wet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.