NJ 1974, 262
HR, 16-11-1973
HR 16-11-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AC5376, m.nt. W.L. Haardt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 november 1973
- Magistraten
Wiarda, De Meijere, Hollander, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1973-11-16/NJ_54676]
- Noot
W.L. Haardt
- LJN
AC5376
- JCDI
JCDI:ADS113961:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AC5376, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑11‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AC5376, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑11‑1973
- Wetingang
BW art. 1639p; BW art. 1902; BW art. 1903
Essentie
Feiten die tot het bewijs kunnen bijdragen.
Samenvatting
Terecht wordt bestreden 's Hofs rechtsopvatting dat voor de beantwoording van de vraag of door getuigenverklaringen dringende redenen voor onverwijld ontslag als bedoeld in de artt. 1639o en 1639p BW zijn komen vast te staan, geen rekening mag worden gehouden met verklaringen omtrent feiten welke eerst na het ontslag aan de werkgever bekend zijn geworden.*
* Zie de noot onder het arrest. (Red.)
Partij(en)
*Zie de noot onder het arrest.(Red.)
C. Jaring, te Amsterdam, eiser tot cassatie van een tussen pp. gewezen vonnis van de Rb. te Amsterdam van 7 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.