NJ 1975, 110
HR, 22-06-1973
HR 22-06-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AB5613, m.nt. J.C. Schultsz
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 juni 1973
- Magistraten
Wiarda, Hollander, Ras, Van Der Linde, Minkenhof
- Zaaknummer
[1973-06-22/NJ_55065]
- Noot
J.C. Schultsz
- LJN
AB5613
- JCDI
JCDI:ADS113866:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AB5613, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑06‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AB5613, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑1973
- Wetingang
Wet AB art. 1; Wet AB art. 2; Wet AB art. 3; Wet AB art. 4; Wet AB art. 5; Wet AB art. 6; Wet AB art. 7; Wet AB art. 8; Wet AB art. 9; Wet AB art. 10; Wet AB art. 11; Wet AB art. 12; Wet AB art. 13; Wet AB art. 14; Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297
Essentie
Nederlands dan wel vreemd recht toepasselijk?
Voorlopig oordeel omtrent der partijen rechtsverhouding waarmede rechter in kort geding kon volstaan.
Samenvatting
Vraag of het Hof in het bestreden arrest heeft doen blijken of het ten deze naar Nederlands dan wel naar vreemd recht heeft geoordeeld, zulks hoewel de eiseres tot cassatie de vraag van het toepasselijk recht uitdrukkelijk aan de orde had gesteld.
Het stond aan het Hof vrij voor de toewijsbaarheid van de desbetreffende vorderingen beslissende betekenis toe te kennen aan hetgeen naar 's Hofs voorlopig oordeel omtrent der partijen rechtsverhouding moest worden aangenomen. Nu het hier een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.