NJ 1973, 465
HR, 22-06-1973
HR 22-06-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AB5611, m.nt. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 juni 1973
- Magistraten
Wiarda, De Meijere, Hollander, Ras, Van Der Linde
- Zaaknummer
[1973-06-22/NJ_54355]
- Noot
D.J. Veegens
- LJN
AB5611
- JCDI
JCDI:ADS113850:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AB5611, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑06‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AB5611, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑1973
- Wetingang
Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 382 aanhef onder 7°
Essentie
Request-civiel tot herroeping Hoge Raad 21 januari 1972 (NJ 1972, 186) op grond van art. 382, aanhef en sub 7 Rv.
Samenvatting
De bewoordingen van art. 382, aanhef en sub 7 Rv. verlangen niet dat de van valsheid betichte stukken, onder 7 bedoeld, voor vals erkend of voor vals verklaard zijn voordat de dagvaarding houdende request-civiel wordt betekend. Ook een goede procesorde vordert dit niet; een goede procesorde wordt juist gediend door een wetsuitlegging waarbij een aan een request-civiel ten grondslag gelegde valsheid, bij gebreke van voorafgaande erkenning of rechterlijke vaststelling, tot herroeping van het vonnis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.