NJ 1974, 45
HR, 23-02-1973
HR 23-02-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AC5306
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 februari 1973
- Magistraten
Wiarda, De Meijere, Hollander, Ras, Drion
- Zaaknummer
[1973-02-23/NJ_54459]
- LJN
AC5306
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AC5306, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑02‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AC5306, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑1973
- Wetingang
Rv (oud) art. 796; BW art. 1440; BW art. 1441 onder 3°
Essentie
Strekking van art. 796 Rv. Vraag of aanbod van gerede betaling en daarop gevolgde consignatie nietig behoren te worden verklaard.
Samenvatting
De voor de hand liggende strekking van art. 796 Rv. — het geschil over de geldigheid van het aanbod en/of de consignatie langs de meest doelmatige weg tot oplossing te brengen — komt slechts dan volledig tot haar recht, wanneer onder aanbieding of consignatie voorkomende in een hangende zaak, wordt verstaan elke aanbieding of consignatie, door een schuldenaar verricht ter beeindiging van een tussen hem en de schuldeiser aanhangig geding. Nu blijkens de vaststaande feiten het onderhavige door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.