NJ 1973, 288
HR, 24-11-1972
HR 24-11-1972, ECLI:NL:PHR:1972:AC5276, m.nt. E.A.A. Luijten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 november 1972
- Magistraten
Wiarda, De Meijere, Ras, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1972-11-24/NJ_54178]
- Noot
E.A.A. Luijten
- LJN
AC5276
- JCDI
JCDI:ADS156859:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Alimentatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1972:AC5276, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑11‑1972
ECLI:NL:PHR:1972:AC5276, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑1972
- Wetingang
BW art. 1:401 lid 3; BW art. 1:406
Samenvatting
De rechter die op de voet van art. 406 Boek 1 BW het bedrag bepaalt dat de ouder, die niet het gezag uitoefent, ten behoeve van de kinderen moet betalen, oordeelt daarover zelfstandig met inachtneming van de wettelijke maatstaven. De rechter is daarbij niet gebonden aan hetgeen de ouders op dit punt onderling zijn overeengekomen. Art. 401, lid 3, Boek 1 BW is te dezen niet van toepassing.*
* Zie de noot onder het arrest. (Red.)
Voorgaande uitspraak
VERZOEKSCHRIFT
Geeft eerbiedig te kennen,
Petrus Wilhelmus v. d. P., wonende te Breda, te dezer zake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.