NJ 1972, 339
HR, 03-03-1972: Maring
HR 03-03-1972, ECLI:NL:PHR:1972:AB3597, m.nt. L.J. Hymans v.d. Berg (Maring,Assuradeuren/Maring,La Confiance-Maring)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 1972
- Magistraten
Wiarda, Peters, Ras, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1972-03-03/NJ_53711]
- Conclusie
A-G Berger
- Noot
L.J. Hymans v.d. Berg
- LJN
AB3597
- Roepnaam
Maring
Assuradeuren/Maring
La Confiance-Maring
- JCDI
JCDI:ADS63411:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1972:AB3597, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑1972
ECLI:NL:PHR:1972:AB3597, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑1972
- Wetingang
K art. 288; K art. 289; Wet AB art. 5
Essentie
Brandverzekering op de grondslag van nieuwwaarde. Wettelijke bepalingen waarop, hoewel zij niet door een latere wet haar kracht hebben verloren, voor de rechter geen beroep meer kan worden gedaan.
Samenvatting
In haar algemeenheid is onjuist de stelling dat een verzekering, waarbij de verzekeraar op zich neemt om, ingeval de verzekerde zaak teniet gaat of waardeloos wordt, aan de verzekerde een vergoeding te verstrekken op de grondslag van nieuwwaarde, of voor gebouwd onroerend goed van herbouwwaarde of herbouwkosten, met het indemniteitsbeginsel onverenigbaar zou zijn. Er kunnen zich immers zeer wel gevallen voordoen waarin slechts door een vergoeding op die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.