NJ 1972, 22
HR, 18-06-1971
HR 18-06-1971, ECLI:NL:PHR:1971:AC5127
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 juni 1971
- Magistraten
Dubbink, De Meijere, Peters, Ras, Minkenhof
- Zaaknummer
[1971-06-18/NJ_53394]
- LJN
AC5127
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1971:AC5127, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑1971
ECLI:NL:PHR:1971:AC5127, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑06‑1971
- Wetingang
Rv (oud) art. 343; Rv (oud) art. 344; Rv (oud) art. 345; Rv (oud) art. 346; Rv (oud) art. 347; Rv (oud) art. 348; Rv (oud) art. 349; Rv (oud) art. 350; Rv (oud) art. 351; Rv (oud) art. 352; Rv (oud) art. 353; Rv (oud) art. 354; Rv (oud) art. 355; Rv (oud) art. 356; Rv (oud) art. 357; BW art. 1902
Essentie
Uitlegging van appeldagvaarding. Mocht appelrechter afwijken van door eerste rechter gegeven beslissing omtrent verdeling van bewijslast? Klacht over verkeerde verdeling van de bewijslast die niet tot cassatie kan leiden.
Samenvatting
Dat in de appeldagvaarding alleen de vonnissen van de Kantonrechter van 13 september 1967 en 26 februari 1969 met zoveel woorden worden genoemd sluit niet uit dat deze dagvaarding aldus moet worden gelezen dat appellant daarbij ook heeft geappelleerd van het tussenvonnis van de Kantonrechter van 1 mei 1968.
De Rechtbank, in hoger beroep bewijs opdragende in afwijking van door de Kantonrechter gegeven beslissing omtrent de bewijslastverdeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.