NJ 1971, 229
HR, 12-03-1971
HR 12-03-1971, ECLI:NL:PHR:1971:AB4537
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 1971
- Magistraten
Dubbink, De Meijere, Ras, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1971-03-12/NJ_53103]
- LJN
AB4537
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1971:AB4537, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑1971
ECLI:NL:PHR:1971:AB4537, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑03‑1971
- Wetingang
Rv (oud) art. 334
Essentie
Vraag of zekere handeling al of niet oplevert het ‘berust hebben in een vonnis’ in de zin van art. 334 Rv.
Samenvatting
Het Hof is uitgegaan van de opvatting dat, indien een partij de proceskosten waarin zij bij vonnis is veroordeeld, zonder voorbehoud aan de wederpartij betaalt, daarin berusting in dat vonnis moet worden gezien, tenzij blijkt van omstandigheden welke aan die conclusie in de weg staan. Aldus oordelende heeft het Hof miskend dat de vraag of zodanige betaling berusting oplevert, afhangt van de omstandigheden van het geval en dat berusting alleen mag worden aangenomen indien uit de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.