NJ 1968, 165
HR, 29-03-1968
HR 29-03-1968, ECLI:NL:PHR:1968:AB6314, m.nt. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 maart 1968
- Magistraten
De Jong, Wiarda, Dubbink, Beekhuis, Minkenhof
- Zaaknummer
[1968-03-29/NJ_51617]
- Noot
D.J. Veegens
- LJN
AB6314
- JCDI
JCDI:ADS156782:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1968:AB6314, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑03‑1968
ECLI:NL:PHR:1968:AB6314, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑1968
- Wetingang
Rv (oud) art. 59 aanhef onder 3°
Essentie
Passeren van aanbod van getuigenbewijs als niet voldoende gespecificeerd. Naar de eis der wet gemotiveerd?
Samenvatting
Nu eiseres bij haar aanbod van getuigenbewijs zowel het te bewijzen feit als de te horen getuige met name in haar conclusie heeft vermeld, is het niet duidelijk op grond waarvan het Hof heeft geoordeeld dat zij heeft nagelaten een voldoende gespecificeerd bewijsaanbod te doen. Daar aldus het door het Hof overwogene de gronden waarop 's Hofs beslissing te dezen aanzien steunt in het onzekere laat, is die beslissing niet naar de eis de wet met redenen omkleed.*
* Zie de noot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.