Hof Amsterdam, 24-08-2006, nr. 424/06
ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ2522
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
24-08-2006
- Zaaknummer
424/06
- LJN
AZ2522
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ2522, Uitspraak, Hof Amsterdam, 24‑08‑2006; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
JIN 2007/50
Uitspraak 24‑08‑2006
Inhoudsindicatie
Overlijden van werknemer vóór de datum waartegen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst (met vergoeding) is uitgesproken, laat de geldigheid van de ontbinding onverlet. Kantonrechter houdt rekening met alle hem bekende feiten en omstandigheden.
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
BESCHIKKING
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MULTI TANK CARD B.V.,
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
APPELLANTE,
procureur: mr. A.G.M. Wilms,
t e g e n
[Y], in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van [...] en [...], de erfgenamen van [X],
wonende te [...], gemeente [...],
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna MTC en [Y] genoemd.
MTC is bij beroepschrift met producties, dat op 7 maart 2006 ter griffie van het hof is ingekomen, in hoger beroep gekomen van een beschikking die de kantonrechter te Haarlem onder zaaknummer 296549 AO VERZ 05-2670 op 23 december 2005 heeft gegeven tussen MTC en [X]. Nadien is [X] overleden. De procedure is in hoger beroep voortgezet tegen de erfgenamen van [X], zijnde de uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk tussen hem en [Y] geboren – thans nog minderjarige – kinderen [...] en [...].
Het beroepschrift strekt ertoe dat het hof genoemde beschikking zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, MTC alsnog niet-ontvankelijk zal verklaren in haar inleidend verzoek, kosten rechtens.
Op 30 mei 2006 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep van [Y] ingekomen. [Y] verzoekt dat het hof MTC niet-ontvankelijk zal verklaren in haar hoger beroep, althans dat zal verwerpen, met veroordeling van MTC in de kosten van – zo begrijpt het hof – het hoger beroep.
Op 13 juni 2006 heeft de mondelinge behandeling van het hoger beroep plaatsgevonden die, naar partijen tevoren was aangekondigd, vooralsnog was beperkt tot de vraag of na te noemen appelverbod zou kunnen worden doorbroken. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt te dier zake nader toegelicht, MTC bij monde van haar procureur en [Y] bij monde van mr. A.J. de Gier, advocaat te Utrecht. De procureur van MTC heeft zich daarbij bediend van aan het hof overgelegde aantekeningen.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en meegedeeld dat uitspraak zal volgen.
2. De beoordeling
2.1. MTC heeft bij inleidend verzoek verzocht de arbeidsovereenkomst tussen [X] en haar wegens gewichtige redenen, bestaande in verandering van omstandigheden, te ontbinden met ingang van 1 februari 2006 onder toekenning van een vergoeding van € 50.000,- bruto aan [X] ten laste van MTC. Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter dit verzoek toegewezen. Van deze beslissing is MTC in hoger beroep gekomen.
2.2. Uitgangspunt is dat, gelet op het bepaalde in artikel 7:685 lid 11 BW, tegen een beschikking als de onderhavige geen hoger beroep kan worden ingesteld. Dit is slechts anders indien de rechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW is getreden of dit artikel ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten, dan wel indien bij de totstandkoming van de beschikking een zo fundamenteel rechtsbeginsel is veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken.
2.3. MTC stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW is getreden. Daartoe voert MTC aan dat de arbeidsovereenkomst op de datum van de ontbindingsbeschikking (23 december 2005) weliswaar nog bestond, maar dat de arbeidsovereenkomst reeds vóór de datum waartegen de ontbinding was uitgesproken (1 februari 2006) is geëindigd door het overlijden van [X] ([in] januari 2006). Nu de arbeidsovereenkomst door een andere oorzaak op een eerdere datum is geëindigd dan de datum waartegen de kantonrechter heeft ontbonden, viel er volgens MTC op die datum niets meer te ontbinden en is derhalve ook de aan de ontbinding gekoppelde vergoeding komen te vervallen. [Y] heeft deze zienswijze bestreden.
2.4. Indien de de kantonrechter buiten het toepassingsgebied van artikel 7:685 BW is getreden, is het in artikel 7:685, lid 11 BW neergelegde appèlverbod niet van toepassing. In dat geval is de algemene regeling van hoger beroep tegen eindbeschikkingen, neergelegd in artikel 358 e.v. Rv., toepasselijk. Voor de beantwoording van de vraag of de kantonrechter buiten het toepassingsgebied van artikel 7:685 BW is getreden, is het navolgende van belang.
2.5. De ontbinding van een arbeidsovereenkomst door de kantonrechter ingevolge artikel 7:685 BW geschiedt door en op het moment van de uitspraak van de beschikking waarin de kantonrechter het desbetreffende verzoek inwilligt. Dat in die beschikking – op de voet van het zevende lid van dat artikel - is bepaald dat de arbeidsovereenkomst zal eindigen op een latere datum dan die van de uitspraak van de beschikking, doet hieraan niet af. De kantonrechter heeft in het onderhavige geval dus niet een arbeidsovereenkomst ontbonden die niet meer bestond. Als vervolgens de arbeidsovereenkomst waarvan de einddatum aldus is bepaald, door een andere oorzaak op een eerder tijdstip eindigt laat dit de geldigheid van de (inwilliging van het verzoek tot) ontbinding onverlet.
2.6. De in het achtste lid van artikel 7:685 BW bedoelde vergoeding kan worden toegekend indien de kantonrechter het verzoek tot ontbinding inwilligt. Bij het bepalen van de hoogte van die vergoeding houdt de rechter rekening met alle hem bekende feiten en omstandigheden. Met feiten en omstandigheden die zich pas na de datum van de beschikking voordoen en die hun schaduw nog niet vooruit hebben geworpen, heeft de rechter bij het geven van de beschikking geen rekening kunnen houden. Zij tasten de geldigheid van de beschikking niet aan.
2.7. Het vorengaande brengt mee dat het overlijden van [X] op [...] januari 2006 en het dientengevolge eindigen van de arbeidsovereenkomst per die datum, niet de conclusie wettigen dat de kantonrechter bij het inwilligen van het ontbindingsverzoek, respectievelijk bij het toekennen van de in lid 8 van artikel 7:685 BW bedoelde vergoeding, op 23 december 2005, buiten het toepassingsgebied van dat artikel is getreden.
2.8. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat zich hier niet het geval heeft voorgedaan dat na de datum van de beschikking bekend is geworden dat de arbeidsovereenkomst ten tijde van de inwilliging van het verzoek tot ontbinding niet meer bestond.
2.9. Het hoger beroep moet worden verworpen. MTC zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het hoger beroep worden verwezen.
3. Beslissing
Het hof:
verwerpt het beroep;
veroordeelt MTC in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van [Y] gevallen en tot op heden begroot op € 3.262,- aan salaris en € 248,- aan verschotten.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, J.C.W. Rang en P.C. Römer en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2006 door de rolraadsheer.