NJ 1997, 731
IPR / aansprakelijkheid wegens handelen namens B.V. i.o. op voet van 2:203 lid 3 BW / rechtsmacht Nederlandse rechter
Hof Amsterdam 23-11-1995, ECLI:NL:GHAMS:1995:AD2434, m.nt. Th.M. de Boer
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
23 november 1995
- Magistraten
Cremers, Stille, Goes
- Zaaknummer
270/95
- Noot
Th.M. de Boer
- LJN
AD2434
- JCDI
JCDI:ADS113119:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Internationaal privaatrecht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:1995:AD2434, Uitspraak, Hof Amsterdam, 23‑11‑1995
- Wetingang
EEX-Verdrag art. 5 onder 1; EEX-Verdrag art. 5 onder 3; BW art. 2:203 lid 3
Essentie
Internationaal privaatrecht. Aansprakelijkheid wegens handelen namens B.V. i.o. op de voet van art. 2:203 lid 3 BW. Rechtsmacht Nederlandse rechter.
Samenvatting
De uit art. 2:203 lid 3 BW voortvloeiende aansprakelijkheid is naar haar aard een verbintenis uit de wet en niet uit overeenkomst. Reeds daarom is van een bevoegdheid van de Nederlandse rechter op grond van art. 5 lid 1 EEX geen sprake. Dat in de aan de verplichting uit art. 2:203 lid 3 BW ten grondslag liggende overeenkomst(en) een forumkeuze voor de Rb. Amsterdam is gedaan doet daaraan niet af. Aan art. 5 lid 3 EEX is evenmin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.