NJ 1997, 476
Hypotheekhouder veilt verhuurd onroerend goed / positie veilingkoper tegenover eerder door huurder gelegd beslag op toekomstige huurtermijnen
Hof Amsterdam 22-06-1995, ECLI:NL:GHAMS:1995:AD2367
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
22 juni 1995
- Magistraten
Aaftink, Coeterier, Bakels
- Zaaknummer
284/95
- LJN
AD2367
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:1995:AD2367, Uitspraak, Hof Amsterdam, 22‑06‑1995
- Wetingang
BW art. 6:130; Rv (oud) art. 475h
Essentie
Hypotheekhouder veilt verhuurd onroerend goed. Positie veilingkoper tegenover eerder door huurder gelegd beslag op toekomstige huurtermijnen.
Samenvatting
Huurder van (zonder huurbeding) aan bank verhypothekeerde loods heeft aanzienlijke vordering op verhuurder. Huurder legt derdenbeslag (onder zichzelf) op toekomstige huurpenningen. Vervolgens wordt de loods door de bank executoriaal geveild. Veilingkoper vordert nadien vervallen huurtermijnen van de huurder. Deze beroept zich op het beslag subsidiair op art. 6:130 BW.
1
Huurder kan het beslag aan de veilingkoper tegenwerpen. De overgang van het recht op toekomstige huurtermijnen ingevolge art. 7A:1612 BW vindt niet plaats indien die toekomstige termijnen vóór de executoriale ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.