NJ 1979, 376
Hof Amsterdam, 30-03-1978
Hof Amsterdam 30-03-1978, ECLI:NL:GHAMS:1978:AC6226
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
30 maart 1978
- Magistraten
Van Veen, Gerbrandy, Wedeven
- Zaaknummer
[1978-03-30/NJ_57737]
- LJN
AC6226
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:1978:AC6226, Uitspraak, Hof Amsterdam, 30‑03‑1978
- Wetingang
BW art. 1888
Essentie
Geldigheid van een dading.
Samenvatting
De wettelijke eis, dat voor het geldig bestaan van een dading deze schriftelijk is aangegaan, brengt mede dat uit het geschrift (of de geschriften) zelf waarin de dading is neergelegd, moet blijken dat pp. een aanhangig geding ten einde brengen of een te voeren geding voorkomen en dat zij dit doen door over en weer een offer te brengen.
Partij(en)
L.J. Jonk, te Zandvoort, appellant, proc. Mr. J.W. van Gelder, adv. Mr. J. B.A.M. Groenendaal te Amsterdam
tegen
C. Kooy, te 't Zand, geintimeerde, proc. Mr. R.W. de Ruuk, adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.