Ondernemingsrecht 2005, 35
Hof Amsterdam, 21-12-2004, nr. 854/2004OK
Hof Amsterdam 21-12-2004, ECLI:NL:GHAMS:2004:AR7861, m.nt. B.F. Assink
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
21 december 2004
- Zaaknummer
854/2004OK
- Noot
B.F. Assink
- LJN
AR7861
- JCDI
JCDI:ADS878375:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2004:AR7861, Uitspraak, Hof Amsterdam, 21‑12‑2004
- Wetingang
BW art. 2:349a lid 2; BW art. 2:350 lid 1; Fondsenregl. art. 28 onder g en h
Essentie
Geen oneigenlijk gebruik enquêteprocedure. Mogelijk strijd met elementaire beginselen van verantwoord ondernemerschap door negeren van gewekt vertrouwen. Gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid
Uitspraak
Feiten
1
Unilever N.V. (‘Unilever’) en Unilever PLC vormen de moedervennootschappen van de Unilever Groep. In 1997 verkoopt de Unilever Groep haar chemische ondernemingen voor een bedrag van ruim ƒ 15 miljard. Omdat dit bedrag niet wordt geherinvesteerd, zijn in 1999 de raden van bestuur voornemens de opbrengst aan de houders van (certificaten van) gewone aandelen uit te keren. Aan de aandeelhouders van Unilever wordt de keus gelaten tussen het ontvangen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.