NJ 2001, 224
Enquêterecht; omvang geding na cassatie; beursgenoteerde vennootschap; open statutaire structuur; beschermingsconstructies; personeelsaandelen; emissie belangen (minder)heidsaandeelhouders; gegronde redenen tot twijfel aan juist beleid.
Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) 08-03-2001, ECLI:NL:GHAMS:2001:AC0286
- Instantie
Hof Amsterdam (Ondernemingskamer)
- Datum
8 maart 2001
- Magistraten
Willems, Visser, den Boer, Traas, Timmermans
- Zaaknummer
167/99OK
- LJN
AC0286
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2001:AC0286, Uitspraak, Hof Amsterdam (Ondernemingskamer), 08‑03‑2001
- Wetingang
BW art. 2:96; BW art. 2:98b; BW art. 2:98c; BW art. 2:350; Rv (oud) art. 424
Essentie
Enquêterecht; omvang van het geding na cassatie; beursgenoteerde vennootschap; open statutaire structuur; beschermingsconstructies; personeelsaandelen; emissie van aandelen; belangen van (minder)heidsaandeelhouders; gegronde redenen tot twijfel aan een juist beleid
Samenvatting
Nu alle overwegingen en vaststellingen in de vernietigde beschikking van de Ondernemingskamer van 27 mei 1999 (NJ 1999, 487) in cassatie zijn bestreden, is de Ondernemingskamer bij hernieuwde beoordeling aan die overwegingen en vaststellingen niet gebonden. Voor zover het oordeel dat alle relevante feiten vaststaan zodat onderzoek overbodig is, in cassatie niet is bestreden, geldt dat dat oordeel zozeer is verweven met het vernietigde oordeel inzake het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.