NJ 1998, 613
Enquêterecht; vertegenwoordiging vennootschap na faillissement; bevoegdheid curator tot indiening enquêteverzoek; kenbaar maken bezwaren
Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) 20-11-1997, ECLI:NL:GHAMS:1997:AD2804
- Instantie
Hof Amsterdam (Ondernemingskamer)
- Datum
20 november 1997
- Magistraten
Willems, ten Kley, Ingelse, Mees, Van Zuthpen
- Zaaknummer
564/97OK
- LJN
AD2804
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Insolventierecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:1997:AD2804, Uitspraak, Hof Amsterdam (Ondernemingskamer), 20‑11‑1997
- Wetingang
BW art. 2:345; BW art. 2:346; BW art. 2:349
Essentie
Enquêterecht; vertegenwoordiging vennootschap na faillissement; bevoegdheid curator tot het indienen van een enquêteverzoek; kenbaar maken van bezwaren.
Samenvatting
Diegenen die statutair bestuurders waren van de vennootschappen ten tijde van de faillietverklaring en bevoegd waren de vennootschappen in rechte te vertegenwoordigen kunnen, nu hun functie niet is beëindigd, die vennootschappen in een enquêteprocedure — verwerend — op dezelfde voet vertegenwoordigen als zij dat voor de faillietverklaring zouden hebben gekund.
De curator in het faillissement van een vennootschap die enig aandeelhoudster is van alle Nederlandse dochtervennootschappen voldoet in die hoedanigheid aan de in art. 2:346 onder a ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.