NJ 1984, 806
Hof Amsterdam (Ondernemingskamer), 08-12-1983, nr. 33/83OK
Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) 08-12-1983, ECLI:NL:GHAMS:1983:AC0636, m.nt. J.M.M. Maeijer
- Instantie
Hof Amsterdam (Ondernemingskamer)
- Datum
8 december 1983
- Magistraten
Van Slooten, IJsselmuiden, Wiegel, Burgert, Bloembergen
- Zaaknummer
33/83OK
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
AC0636
- JCDI
JCDI:ADS112792:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:1983:AC0636, Uitspraak, Hof Amsterdam (Ondernemingskamer), 08‑12‑1983
- Wetingang
Rv (oud) art. 429d; WOR art. 26
Essentie
In WOR-zaken wordt door de Ok geen toestemming verleend het inleidende verzoekschrift aan te vullen.
Samenvatting
Het inleidende verzoekschrift houdt in dat de OR de gronden waarop hij zijn verzoek baseert zo spoedig mogelijk in een aanvullend verzoekschrift kenbaar zal maken. De Ok overweegt dat voor het onderhavige beroep de art. 429a t/m 429r Rv mede van toepassing zijn en dat art. 429d Rv bepaalt dat het verzoek een duidelijke omschrijving van de gronden waarop het verzoek berust vermeldt. Aan dit voorschrift is niet voldaan. Door toestemming te verlenen bij aanvullend verzoekschrift de gronden van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.