NJ 2003, 206
Doodslag ten overstaan van naaste familie. Art. 188 (oud) Rv — thans art. 161 — levert slechts dwingend bewijs op met betrekking tot het bewezen verklaarde strafbare feit, doch niet ten aanzien van de afwijzing door de strafrechter van het beroep op noodweer en noodweerexces.
Hof Leeuwarden 19-06-2002, ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4420
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
19 juni 2002
- Magistraten
Knijp, Bax-Stegenga, De Bock
- Zaaknummer
0000101
- LJN
AE4420
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHLEE:2002:AE4420, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 19‑06‑2002
- Wetingang
BW art. 6:101; BW art. 6:106; BW art. 6:108; BW art. 6:162; Rv (oud) art. 188; Rv art. 161
Essentie
Doodslag ten overstaan van naaste familie. Art. 188 (oud) Rv — thans art. 161— levert slechts dwingend bewijs op met betrekking tot het bewezen verklaarde strafbare feit, doch niet ten aanzien van de afwijzing door de strafrechter van het beroep op noodweer en noodweerexces. In het verband van de aanspraak op vergoeding van shockschade dient het door C begane onrechtmatig handelen — op één lijn te worden gesteld met het overtreden van een verkeers- of veiligheidsnorm zoals genoemd in HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240, en vormt dit handelen een zelfstandige onrechtmatige daad jegens de naaste familie. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.