Einde inhoudsopgave
Comptabiliteitswet 2016
Artikel 2.40 Dechargeverlening
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-03-2017, Stb. 2017, 139 (uitgifte: 07-04-2017, kamerstukken: 34426)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-2017, Stb. 2017, 253 (uitgifte: 19-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Staatsrecht / Algemeen
1.
Decharge aan Onze Ministers, ieder met betrekking tot het door hem gevoerde financieel beheer, wordt verleend aan de hand van het betrokken jaarverslag door een daartoe strekkende uitspraak van elk van de Kamers der Staten-Generaal.
2.
Decharge wordt niet eerder verleend dan nadat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, is ontvangen en het voorstel van wet tot vaststelling van de slotverschillen, bedoeld in artikel 2.39, en in voorkomende gevallen een voorstel van een indemniteitswet als bedoeld in artikel 7.22, derde lid, zijn aangenomen.
3.
Nadat de Tweede Kamer der Staten-Generaal decharge heeft verleend, plaatst de voorzitter van die Kamer op het betrokken jaarverslag een aantekening, waaruit de verlening van de decharge en de datum waarop die heeft plaatsgevonden, blijken. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zendt het jaarverslag vervolgens aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
4.
Nadat de Eerste Kamer der Staten-Generaal decharge heeft verleend, plaatst de voorzitter van die Kamer op het betrokken jaarverslag een aantekening, waaruit de verlening van de decharge en de datum waarop die heeft plaatsgevonden, blijken. De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal zendt het jaarverslag vervolgens aan Onze Minister van Financiën.