Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 482c [Opsporingsbevoegdheden tegen verdachte]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2013
- Bronpublicatie:
11-04-2013, Stb. 2013, 138 (uitgifte: 18-04-2013, kamerstukken: 32044)
- Inwerkingtreding
01-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-2013, Stb. 2013, 313 (uitgifte: 25-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
1.
Behoudens het bepaalde in artikel 482e worden bij een onderzoek naar de aanwezigheid van een grond voor herziening als bedoeld in artikel 482a de bevoegdheden die door de wet aan opsporingsambtenaren zijn toegekend, niet tegen de gewezen verdachte uitgeoefend.
2.
Ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag kan een daartoe door het College van procureurs-generaal aangewezen officier van justitie bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in een rechtbank die nog geen kennis heeft genomen van de zaak en die niet gelegen is binnen het ressort van een gerechtshof dat kennis heeft genomen van de zaak, een vordering indienen tot een nader onderzoek indien:
- a.
er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de Hoge Raad een herzieningsaanvraag gegrond zal achten en
- b.
dat onderzoek dringend noodzakelijk is.
3.
De vordering van de officier van justitie behelst een opgave van de onderzoekshandelingen die door de rechter-commissaris dienen te worden verricht en is met redenen omkleed. De vordering behoeft voorafgaande schriftelijke instemming van het College van procureurs-generaal.
4.
De officier van justitie geeft zodra het belang van het onderzoek dat toelaat schriftelijk kennis van de vordering aan de gewezen verdachte en diens raadsman.
5.
De rechter-commissaris wijst de vordering af indien deze kennelijk ongegrond is.
6.
In het andere geval hoort hij, alvorens te beslissen, de gewezen verdachte over de vordering van de officier van justitie, tenzij het belang van het onderzoek dringend vordert dat van het horen van de gewezen verdachte over die vordering wordt afgezien.
7.
De gewezen verdachte is bevoegd zich bij het verhoor door een raadsman te doen bijstaan.