Einde inhoudsopgave
Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland
Artikel 32 Afstand van de in de artikelen 23 en 28, zesde lid, bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten van leden van hulporganen en deskundigen voor de Vergadering, met inbegrip van haar Bureau en hulporganen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
07-06-2007, Trb. 2007, 125 (uitgifte: 17-07-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2008, Trb. 2008, 31 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
De in de artikelen 23 en 28, zesde lid, van dit Verdrag bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden niet aan respectievelijk de leden van hulporganen en aan deskundigen toegekend voor het persoonlijk gewin van de betrokkenen zelf, maar teneinde de onafhankelijke uitoefening van hun functie in verband met de werkzaamheden van de Vergadering, met inbegrip van haar Bureau en hulporganen, en het Hof te waarborgen. Dientengevolge heeft de Voorzitter van de Vergadering niet alleen het recht afstand te doen van de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten van de leden van hulporganen of van deskundigen, maar is hij hiertoe verplicht in de gevallen waarin deze voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, naar het oordeel van de Voorzitter van de Vergadering, de rechtsgang zouden belemmeren en waarin hiervan afstand kan worden gedaan zonder afbreuk te doen aan het doel waarvoor zij zijn toegekend.