RvdW 2020/612
Medeplegen smaadschrift, art. 261 lid 1 Sr. 1. Blijkens zittingsverbalen in h.b. geen verweer gevoerd dat een van de klachten niet binnen wettelijke termijn van drie maanden is ingediend. 2. O.g.v. art. 592a (oud) Sv (thans art. 532 Sv) dient rechter, in geval van voeging b.p. in geding, in zijn uitspraak tevens te beslissen over kosten door b.p. en verdachte gemaakt en ten behoeve van tenuitvoerlegging nog te maken. O.g.v. art. 361 lid 6 Sv dient deze beslissing in de uitspraak te worden opgenomen. Zodanige beslissing komt in uitspraak hof niet voor, maar wel ligt in oordeel besloten dat het voor kostenveroordeling geen gronden aanwezig heeft geacht. HR herstelt verzuim. Samenhang met 18/02800.
HR 21-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:774
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 april 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/02798
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:774, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1465, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2019
Essentie
Medeplegen smaadschrift, art. 261 lid 1 Sr. 1. Blijkens zittingsverbalen in h.b. geen verweer gevoerd dat een van de klachten niet binnen wettelijke termijn van drie maanden is ingediend. 2. O.g.v. art. 592a (oud) Sv (thans art. 532 Sv) dient rechter, in geval van voeging b.p. in geding, in zijn uitspraak tevens te beslissen over kosten door b.p. en verdachte gemaakt en ten behoeve van tenuitvoerlegging nog te maken. O.g.v. art. 361 lid 6 Sv dient deze beslissing in de uitspraak te worden opgenomen. Zodanige beslissing komt in uitspraak hof niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.