Einde inhoudsopgave
Wet minimumbelasting 2024
Artikel 14.2 Bijheffing in de aanvangsfase
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2023
- Redactionele toelichting
Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot verslagjaren die aanvangen op of na 31-12-2023.
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 510 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36369)
- Inwerkingtreding
31-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 510 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36369)
- Vakgebied(en)
Minimumbelasting (V)
1.
De binnenlandse bijheffing, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, wordt in de verslagjaren, bedoeld in het vierde lid, verminderd met de som van de volgens het tweede lid aan ieder van de volgende in Nederland gevestigde groepsentiteiten toegerekende bijheffing:
- a.
de uiteindelijkemoederentiteit of een tussenliggende moederentiteit die wordt gehouden door een uiteindelijkemoederentiteit die een uitgesloten entiteit is; en
- b.
een groepsentiteit waarin die uiteindelijkemoederentiteit of tussenliggende moederentiteit een onmiddellijk of middellijk belang heeft.
2.
De bijheffing wordt aan iedere groepsentiteit toegerekend overeenkomstig artikel 8.2, vijfde lid, waarbij:
- a.
artikel 3.1, tweede lid, eerste zin, buiten aanmerking blijft; en
- b.
de aldus berekende bijheffing voor een groepsentiteit als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt vermenigvuldigd met het overeenkomstig artikel 4.2, tweede, derde en vijfde lid, aan haar moederentiteit toerekenbare deel van die bijheffing over het verslagjaar.
3.
Voor de berekening van de inkomen-inclusiebijheffing, bedoeld in artikel 4.2, eerste en vierde lid, in de verslagjaren, bedoeld in het vierde lid, wordt de bijheffing voor in Nederland gevestigde groepsentiteiten in afwijking van artikel 8.2, vijfde en zesde lid, gesteld op nihil, indien die zou worden geheven van:
- a.
de uiteindelijkemoederentiteit; of
- b.
een tussenliggende moederentiteit die wordt gehouden door een uiteindelijkemoederentiteit die een uitgesloten entiteit is.
4.
Het eerste tot en met derde lid zijn van toepassing:
- a.
gedurende de eerste vijf verslagjaren van de aanvangsfase van de internationale activiteiten van de multinationale groep waarvan de uiteindelijkemoederentiteit of de tussenliggende moederentiteit deel uitmaakt; of
- b.
gedurende een periode van vijf verslagjaren vanaf het begin van het verslagjaar waarin deze wet ingevolge artikel 2.1 voor het eerst van toepassing is op een binnenlandse groep waarvan de uiteindelijkemoederentiteit of de tussenliggende moederentiteit deel uitmaakt.
5.
De onderbelastewinstbijheffing, bedoeld in artikel 5.2, tweede lid, wordt gesteld op nihil gedurende de eerste vijf verslagjaren van de aanvangsfase van de internationale activiteiten van de multinationale groep.
6.
Een multinationale groep bevindt zich in de aanvangsfase van haar internationale activiteiten indien gedurende een verslagjaar:
- a.
haar groepsentiteiten in niet meer dan zes verschillende staten zijn gevestigd; en
- b.
de totale nettoboekwaarde van materiële activa van al haar groepsentiteiten die in andere staten dan de referentiestaat zijn gevestigd niet meer bedraagt dan € 50.000.000.
7.
De periode van vijf verslagjaren, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, en het vijfde lid, vangt aan op de eerste dag van het verslagjaar waarin een multinationale groep voor het eerst voldoet aan de criteria met betrekking tot de omzet als omschreven in artikel 2.1, met dien verstande dat voor een multinationale groep die op 31 december 2023 aan die criteria voldoet:
- a.
de periode van vijf verslagjaren, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, aanvangt op 31 december 2023;
- b.
de periode van vijf verslagjaren, bedoeld in het vijfde lid, aanvangt op 31 december 2024.
8.
De aangewezen informatieaangifte-indienende groepsentiteit stelt de inspecteur in kennis van de dag waarop de aanvangsfase van de internationale activiteiten, bedoeld in het zesde lid, aanvangt.
9.
Voor de toepassing van het zesde lid, onderdeel b, wordt onder referentiestaat verstaan: de staat waarin de groepsentiteiten van de multinationale groep de hoogste totale nettoboekwaarde van materiële activa hebben in het verslagjaar waarin de multinationale groep voldoet aan de criteria met betrekking tot de omzet als omschreven in artikel 2.1. De totale nettoboekwaarde van materiële activa in een staat is de som van de nettoboekwaarde van materiële activa van alle groepsentiteiten van de multinationale groep die in die staat zijn gevestigd.