Einde inhoudsopgave
Avarij-Grosse Regels IVR
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2006
- Bronpublicatie:
01-06-2006, Internet 2006, www.ivr.nl (uitgifte: 01-06-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-06-2006, Internet 2006, www.ivr.nl (uitgifte: 01-06-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Deze lange Regel beoogt op te lossen de problemen die voortvloeien uit de bepaling van de dragende waarden, d.w.z. de waarden die moeten worden toegekend aan de diverse belangen welke hebben bij te dragen in de avarij-grosse.
Dragende waarden
De opstellers van de Rijnregels IVR 1979, thans geheten Avarij Grosse[lees: Avarij-Grosse] Regels IVR hebben zich hierbij gehouden aan de algemene praktijk; daarin komt de avarij-grosse ten laste van belanghebbenden bij het schip, de lading en de vracht: deze drie elementen vindt men terug in de Regels.
Het algemeen beginsel
Regel XII geeft de berekeningsmethode aan die voor de vaststelling van de dragende waarden van deze drie belangen gevolgd moet worden. Als beginsel geldt: de dragende waarde is de waarde van het belang in kwestie op de plaats en op het tijdstip waarop de reis eindigt, d.w.z. het bedrag, dat door de avarij-grosse-handeling is gered. Om deze waarde te verkrijgen dient men rekening te houden met de basiswaarde aangegeven in lid 1, 2 en 6 van Regel XII. Maar om de ontvangers die hun goederen ontvangen gelijk te stellen met hen die in plaats van hun lading een vergoeding in avarij-grosse krijgen, dient de bijdrage in avarij-grosse evenzeer op die vergoeding als op het geredde goed te drukken. Alleen dán bestaat er geen verschil tussen het belang dat is opgeofferd maar in avarijgrosse[lees: avarij-grosse] vergoed, en het geredde belang (lid 4).
Toe te passen verminderingen
De basiswaarden van de drie bijdragende belangen zijn niet geheel gelijk aan de door de avarij-grosse-handeling geredde bedragen. Indien bijvoorbeeld de vracht in risico is voor de vervoerder, zou de ontvanger geen vracht behoeven te betalen ingeval van verlies van de lading en voor hem is dus door de avarij-grosse-handeling niet de C.I.F.-waarde gered, doch die waarde onder aftrek van de vracht. Een ander voorbeeld vindt men bij twee elkaar opvolgende gevallen van avarij-grosse. De bijdragende belangen zouden de bijdragen aan de tweede avarij-grosse niet hebben behoeven te betalen indien zij tijdens het eerste ongeval verloren waren gegaan. Teneinde de dragende waarde voor de eerste avarij-grosse te berekenen moet derhalve van de waarde aan het einde van de reis de bijdrage aan de tweede avarij-grosse worden afgetrokken. Aldus moeten bij het vaststellen van het juiste bedrag der werkelijk geredde waarden op de waarden ter destinatie in mindering worden gebracht alle uitgaven die na de avarij-grosse-handelingen ertoe hebben bijgedragen dat die waarde ter destinatie behouden bleef. Die bepaling vindt men in lid 3.
In de versie 1996 van de Rijnregels: thans geheten Avarij-grosse Regels IVR is overeenkomstig Regel XVII van de York-Antwerp Rules 1994 vastgelegd dat een bijzondere vergoeding ten gunste van de berger overeenkomstig art. 14 van het Internationale Verdrag inzake Hulpverlening 1989 niet van de waarde van het schip mag worden afgetrokken. In het Commentaar bij Regel XXIII lid 4 (zie pag. 225) is uiteengezet dat deze bijzondere vergoeding niet als avarij-grosse toegelaten wordt; zou men het bedrag van deze vergoeding als ‘kosten verschuldigd na het voorval’ als bedoeld in lid 3 van Regel XII aftrekken van de waarde van het schip, dan zou het ladingaandeel in avarij-grosse worden verhoogd en zou de bepaling van de tweede volzin van lid 4 van Regel XXIII worden gefrustreerd.
Het schip
De praktijk heeft bewezen, dat het niet steeds eenvoudig is de waarde van een schip vast te stellen. Wanneer partijen het niet eens kunnen worden over die waarde is het aan te bevelen het advies van een onafhankelijke en onpartijdige expert in te winnen. De verkoopwaarde kan niet onder alle omstandigheden een nauwkeurige basis zijn. Deze waarde kan immers in sterke mate afhankelijk zijn van de economische conjunctuur en is zeer gevoelig voor het verloop van de vrachtenmarkt. Derhalve wordt in Regel XII vermeld, dat de verkoopwaarde slechts als aanwijzing kan dienen en geen doorslaggevende betekenis heeft.
De lading
Ten aanzien van de lading geeft het tweede lid een bepaling analoog aan die, welke wij zojuist voor het schip nader hebben bekeken. Voor de berekening van de dragende waarde moet men uitgaan van de werkelijke waarde der lading aan het einde van de reis. Zoals aangegeven in Regel VII moet men zijn berekeningen baseren op de C.I.F.-waarde aan het einde van de reis. Als datum van het einde van de reis houdt men aan de dag waarop de lossing van het schip is voltooid. Om praktische redenen kijkt men niet naar de data waarop de lossing van elk der verschillende ladingpartijen is voltooid. De C.I.F.-waarde bevat noodzakelijkerwijze de vracht. Als regel is in de Rijnvaart de vracht te allen tijde verschuldigd, d.w.z. de vracht is aan de vervoerder verschuldigd zelfs indien de lading ter bestemming niet wordt afgeleverd. Wanneer de vracht te allen tijde is verschuldigd, wordt de vervoerder betaald, hoe ook de reis moge uitvallen. Dientengevolge zou het onbillijk zijn de vervoerder te laten bijdragen over de vracht die niet voor zijn risico is. De vracht is in risico voor de ontvanger; zij zal niet van de C.I.F.-waarde worden afgetrokken en de ontvanger zal over de vracht een gedeelte als bijdrage betalen. Hoewel het geval zich in de Rijnvaart zelden voordoet heeft men van Regel XVII van de York Antwerp Rules de bepaling overgenomen dat de dragende waarde van tijdens de reis verkochte lading zal zijn de netto-verkoopopbrengst van die lading. Door die bepaling letterlijk uit de York Antwerp Rules over te nemen heeft men uit het oog verloren dat de toevoeging van de vergoeding in avarij-grosse aan het bedrag van de netto-verkoopopbrengst een dubbele toevoeging tengevolge heeft nu immers deze kwestie reeds in lid 4 van Regel XII geregeld is.
Vracht
In de zeldzame gevallen dat de vracht in risico is voor de vervoerder moet deze laatste over de vracht bijdragen. Overigens zal die vracht deel uitmaken van de kosten die moeten worden afgetrokken om de dragende waarde van de lading vast te stellen. Eenvoudigheidshalve bepaalt lid 6 dat de vracht met haar bruto-bedrag bijdraagt, d.w.z. de uitgaven door de vervoerder na de avarij-grosse-handeling gedaan om de vracht te verdienen zullen niet worden afgetrokken. (Men dient in het voorkomende geval echter wel een bijdrage aan een volgende avarij-grosse af te trekken). Wanneer men lading opoffert waarover de vracht in risico is voor de vervoerder, zal de vervoerder voor dat verlies worden schadeloos gesteld door vergoeding in avarij-grosse van het bruto-bedrag van de vracht (zie Regel VIII). Overenstemming[lees: Overeenstemming] tussen de Regels XII en VIII wordt derhalve bereikt door de bepaling dat de vervoerder bijdraagt over het bedrag van de vergoeding.
Uitzondering
Lid 5 van Regel XII bepaalt dat postzendingen, mondvoorraden, passagiersbagage en persoonlijke bezittingen niet bijdragen.