Hof Amsterdam, 25-07-2019, nr. 200.215.784/01 en 02 OK
ECLI:NL:GHAMS:2019:2743
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
25-07-2019
- Zaaknummer
200.215.784/01 en 02 OK
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2019:2743, Uitspraak, Hof Amsterdam, 25‑07‑2019; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 25‑07‑2019
Inhoudsindicatie
OK; Enquête; beëindiging getroffen voorzieningen; 2:356 BW
Partij(en)
beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.215.784/01 en 02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 25 juli 2019
inzake
[A] ,
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaten: mr. P.D. Olden en mr. B.F.L.M. Schim, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEUS EX MACHINA (D.E.M.) B.V.,
gevestigd te Haarlem,
VERWEERSTER,
advocaten: mrs. M.W.E. Evers en J.A.I. Verheul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JKS HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR D.E.M.,
gevestigd te Haarlem
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: M.J. Geus, kantoorhoudende te Den Haag.
1. Het verloop van het geding
1.1
In het vervolg zullen partijen, belanghebbenden en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
- -
verzoeker met [A] ;
- -
verweerster met DEM;
- -
belanghebbenden 1 en 2 met JKS en STAK;
- -
Pretium B.V., Privilege B.V., D.E.M. Management Services B.V., Omega Management B.V., Excellent B.V., Suprieur B.V., Frank Solutions B.V., DMC Services B.V., Privilege Finance B.V., Gerecht Incasso B.V., Metus Tempus B.V. en Atlas Support B.V. gezamenlijk met de dochtervennootschappen;
- -
DEM tezamen met haar dochtervennootschappen met de DEM groep;
- -
[B] met [B] ;
- -
Mr. J.A. van der Have met Van der Have;
- -
Mr. E.L. Zetteler met Zetteler.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 5 en 12 januari 2016, 16 februari 2016, 28 april 2016, 10 mei 2016, 13 december 2016, 17 maart 2017 en 5 april 2017, naar de beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 5 april 2017 en naar de beschikkingen van 23 januari 2018, 9 april 2019 en 8 juli 2019.
1.3
Bij de beschikkingen van 5 en 12 januari 2016, 16 februari 2016, 28 april 2016, 10 mei 2016, 13 december 2016 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van DEM over de periode vanaf 1 januari 2011, mr. S.M. Bartman aangewezen als onderzoeker, en bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding [B] geschorst als bestuurder van DEM, Van der Have benoemd als bestuurder van DEM en bepaald dat de aandelen die JKS, [A] en STAK - laatstgenoemde voor zover nodig - in DEM houden ten titel van beheer zijn overgedragen aan Zetteler.
1.4
Bij de beschikking van 17 maart 2017 heeft de Ondernemingskamer onder meer bepaald dat het op die dag ter griffie neergelegde verslag (met bijlagen) van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van DEM ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.5
Bij de beschikking van 23 januari 2018 heeft de Ondernemingskamer, zakelijk weergegeven, verstaan dat uit het verslag van het onderzoek blijkt van wanbeleid van DEM, zoals nader in die beschikking overwogen, in de periode 1 januari 2011 tot 5 januari 2016 en dat [B] voor dit wanbeleid verantwoordelijk is. De Ondernemingskamer heeft bij wijze van voorziening vooralsnog voor de periode van twee jaar te rekenen vanaf de dag van die beschikking, (i) [B] geschorst als bestuurder van DEM, (ii) Van der Have tot bestuurder van DEM benoemd en (iii) alle aandelen die worden gehouden in het kapitaal van DEM ten titel van beheer overgedragen aan Zetteler als beheerder van die aandelen.
1.6
Bij beschikking van 8 juli 2019 heeft de Ondernemingskamer, zakelijk weergegeven, voor zover thans relevant bepaald dat DEM de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer betaalt van Van der Have en Zetteler ter zake de vaststelling van aansprakelijkheid jegens DEM, JKS, STAK, [B] en de dochtervennootschappen vanwege onbehoorlijke taakvervulling en/of onrechtmatig handelen tijdens hun aanstelling, alsmede dat Van der Have, bij wijze van onmiddellijke voorziening en voor de duur van het geding, bevoegd is een bedrag van € 1 miljoen in escrow te plaatsen, zodanig dat als gevolg van deze onmiddellijke voorziening Van der Have en Zetteler hierover tot hun genoegen kunnen beschikken ter voldoening van hun vorenbedoelde kosten van verweer, danwel op andere wijze zeker te stellen dat een bedrag van € 1 miljoen buiten het vermogen en de macht van DEM wordt gereserveerd voor de kosten van verweer.
1.7
Bij brief van 17 juli 2019 heeft mr. Verheul namens DEM en Van der Have de Ondernemingskamer verzocht de enquêteprocedure en de (onmiddellijke) voorzieningen te beëindigen nu de tussen DEM en [A] gesloten vaststellingsovereenkomst van 15 maart 2019 is uitgevoerd en alle voorheen door [A] gehouden aandelen in het kapitaal van DEM door DEM zijn verworven.
1.8
Bij e-mail van 17 juli 2019 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer de onder 1.1 genoemde (rechts)personen in de gelegenheid gesteld zich over voormeld verzoek uit te laten.
1.9
Bij e-mail van 22 juli 2019 heeft mr. Schim namens [A] de Ondernemingskamer bericht dat [A] geen bezwaar heeft tegen het beëindigingsverzoek.
1.10
Bij brief van 22 juli 2019 heeft mr. Konings namens Zetteler de Ondernemingskamer bericht dat Zetteler geen bezwaar heeft tegen het beëindigingsverzoek. Zetteler heeft voorts de Ondernemingskamer verzocht, voor zover dat gelet op het beëindigingsverzoek noodzakelijk zou zijn, tevens de voorziening inhoudende de overdracht ten titel van beheer te beëindigen.
1.11
Bij brief van 22 juli 2019 heeft mr. Geus namens JKS en STAK de Ondernemingskamer bericht dat JKS en STAK het beëindigingsverzoek ondersteunen.
2. De gronden van de beslissing
2.1
Nu van partijen geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot beëindiging van de getroffen voorzieningen en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen de toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij met ingang van heden de bij beschikking van 23 januari 2018 getroffen voorzieningen en daarmee de tweede fase procedure zal beëindigen.
2.2
Deze beëindiging heeft tevens tot gevolg dat de bij beschikking van de Ondernemingskamer van 8 juli 2019 getroffen onmiddellijke voorziening is beëindigd. Ten overvloede wijst de Ondernemingskamer er op dat, zoals in die beschikking reeds is overwogen, het recht van Van der Have en Zetteler om over de buiten de macht van de vennootschap geplaatste gelden tot hun genoegen te kunnen beschikken ter voldoening van, kort gezegd, hun kosten van verweer niet wordt getroffen door deze beëindiging van de tweede fase procedure.
3. De beslissing
De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 23 januari 2018 getroffen voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van der Wel RA en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 25 juli 2019.