Einde inhoudsopgave
Circulaire vervoer gevaarlijke stoffen door wegtunnels
4.2.1 Instrumentarium
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2012
- Bronpublicatie:
14-12-2012, Stcrt. 2013, 7028 (uitgifte: 15-03-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-03-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2012, Stcrt. 2013, 7028 (uitgifte: 15-03-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Vervoersrecht / Wegvervoer
Twee instrumenten reiken de uitgangspunten voor de afweging aan: deze circulaire voor bestaande tunnels en het afwegingskader van Rijkswaterstaat voor nieuwe tunnels (zie hierboven in paragraaf 3.2).
Wanneer bij een aanlegproject wordt overwogen een tunnel in het aan te leggen tracé op te nemen en beperkingen te stellen aan het vervoer van gevaarlijke stoffen door deze tunnel, maakt de initiatiefnemer van het project een afweging voor de tunnelcategorie op grond van het plan. Voor deze afweging is het afwegingskader van Rijkswaterstaat een geschikt hulpmiddel.
Bij een bestaande tunnel kan zich een aanleiding voordoen voor het (her)overwegen van een tunnelcategorie. Dit zal met name het geval zijn bij een renovatie of wijziging van gebruik in verband waarmee één of meer vergunning(en) aangevraagd moet(en) worden. Indien zich bij een bestaande tunnel, naar oordeel van de Minister, een aanleiding voordoet voor het (her)overwegen van de tunnelcategorie, maakt de tunnelbeheerder een afweging op grond van de concrete feiten en omstandigheden. Daarbij kan het beoordelingskader in hoofdstuk 5 van deze circulaire als hulpmiddel dienen.
De op grond van de afweging gemaakte keuze dient voor de initiatiefnemer dan wel tunnelbeheerder als uitgangspunt voor het (aanleg- of renovatie-)project. De vastgelegde resultaten van de afweging vormen voor de Minister de basis voor de beslissing tot aanpassing van de VLG-regeling. Voor deze beslissing vormt het beoordelingskader in hoofdstuk 5 van deze circulaire het richtsnoer.