Einde inhoudsopgave
Aanbeveling 90/143/Euratom inzake de bescherming van de bevolking tegen blootstelling aan radon binnenshuis
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 20-03-1990
- Bronpublicatie:
21-02-1990, PbEG 1990, L 80 (uitgifte: 27-03-1990, regelingnummer: 90/143/Euratom)
- Inwerkingtreding
20-03-1990
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-1990, PbEG 1990, L 80 (uitgifte: 27-03-1990, regelingnummer: 90/143/Euratom)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
1
Ter beperking van de blootstelling aan radonconcentraties binnenshuis dient een passend systeem te worden ingesteld. Binnen dit systeem dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan adequate voorlichting van de bevolking en aan een adequaat reageren op de onder de bevolking heersende bezorgdheid.
2
Ten aanzien van bestaande gebouwen:
- a)
voor correctieve maatregelen dient een referentieniveau te worden gehanteerd, bij overschrijding waarvan eenvoudige, doch doeltreffende maatregelen ter beperking van de radonconcentratie dienen te worden getroffen;
- b)
als referentieniveau geldt een effectief dosisequivalent van 20 mSv per jaar, dat in de praktijk met een jaarlijkse gemiddelde radongasconcentratie van 400 Bq/m3 kan worden gelijkgesteld;
- c)
de urgentie van correctieve maatregelen is afhankelijk van de mate waarin het referentieniveau wordt overschreden;
- d)
indien correctieve maatregelen nodig worden geacht, dient de betrokken bevolking over de radonniveaus waaraan zij is blootgesteld, en over de voor de vermindering van de niveaus ter beschikking staande middelen, te worden in-, respectievelijk voorgelicht.
3
Ten aanzien van nieuwbouw:
- a)
voor nieuwbouw dient een richtwaarde te worden gehanteerd, op grond waarvan de bevoegde autoriteiten wettelijke en/of administratiefrechtelijke maatregelen, normen of praktijkrichtlijnen voor de bouw kunnen vaststellen voor die gevallen waarin die richtwaarde dreigt te worden overschreden;
- b)
als richtwaarde geldt een effectief dosisequivalent van 10 mSv per jaar, dat in de praktijk met een jaarlijkse gemiddelde radongasconcentratie van 200 Bq/m3 kan worden gelijkgesteld;
- c)
voor zover van toepassing, dienen aan de bij nieuwbouw betrokken personen inlichtingen te worden verstrekt over mogelijke niveaus van radonblootstelling en over de eventueel te treffen preventieve maatregelen.
4
Wanneer correctieve of preventieve maatregelen worden vastgesteld, moeten de optimalisatiebeginselen worden toegepast overeenkomstig de basisnormen van de Gemeenschap (4).
5
Vanwege de dag- en seizoenvariaties van de radonconcentraties binnenshuis dienen beslissingen inzake de stralingsbescherming over het algemeen te berusten op het jaargemiddelde van de metingen van radongas of dochternucleïden in de betrokken gebouwen waarbij van integrerende technieken gebruik dient te worden gemaakt. De bevoegde autoriteiten dienen ervoor te zorgen dat de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de metingen adequaat zijn.
6
Voor de vaststelling van de gebieden, terreinen en gebouwen waar de kans op hoge radonconcentraties binnenshuis groot is, dienen criteria te worden ontwikkeld. Voor de identificatie van dergelijke blootstellingssituaties kunnen drempelwaarden voor de basisgrootheden (dit wil zeggen activiteit van bodem en bouwmaterialen, bodempermeabiliteit, en dergelijke) worden gebruikt.
Voetnoten
Mededeling van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de Richtlijnen van de Raad 80/836/Euratom van 15.7.1980 houdende wijziging van de richtlijnen tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren, en 84/467/Euratom van 3. 9. 1984 tot wijziging van Richtlijn 80/836/Euratom (PB nr. C 347 van 31.12.1985, blz. 9).