Rb. Almelo, 27-01-2009, nr. 266264
ECLI:NL:RBALM:2009:BH1279
- Instantie
Rechtbank Almelo
- Datum
27-01-2009
- Zaaknummer
266264
- LJN
BH1279
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBALM:2009:BH1279, Uitspraak, Rechtbank Almelo, 27‑01‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 27‑01‑2009
Inhoudsindicatie
Annuleringsbeding in studieovereenkomst wordt op grond van hetgeen is bepaald in artikel 6: 237 aanhef en onder 1 BW vermoed onredelijk bezwarend te zijn. De school weerlegt dat vermeoden niet. Zij voldoet niet in deze kwestie op een haar rustende stelplicht.
Partij(en)
RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie
Zaaknummer : 266264 CV EXPL 1439/08
Uitspraak : 27 januari 2009
Vonnis in de zaak van:
…
wonende te Hoofddorp
eisende partij, hierna ook wel eiser te noemen
gemachtigde: Landelijk Studenten Rechtsbureau te Utrecht
tegen
de besloten vennootschap HOGESCHOOL TIO B.V.
gevestigd te Hengelo
gedaagde partij, hierna ook wel Hogschool TIO te noemen
gemachtigde: Groothuis Ligtermoet, gerechtsdeurwaarders te Hengelo (O)
1. Het verdere verloop van de procedure:
1.1 Dit verloop blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 april 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast.
(De comparitie vond plaats op 12 juni 2008 en omdat deze geen nieuwe gezichtspunten opleverde is van hetgeen is besproken geen proces-verbaal opgemaakt.)
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2. De feiten:
2.1
Eiser, geboren in …, meldt zich in januari 2007 schriftelijk aan voor de dagopleiding hotelmanagement bij Hogeschool TIO. In het door eiser ondertekende aanmeldingsformulier vermeldt zij dat zij kiest voor de opleiding die in september 2007 begint. Op de achterzijde van het aanmeldingsformulier zijn de door Hogeschool TIO gehanteerde algemene voorwaarden afgedrukt. Op de voorzijde van het formulier wordt naar deze voorwaarden als volgt verwezen:
Graag schrijf ik mij in voor de dagopleiding in het studiejaar 2007/2008, conform de voorwaarden vermeld op de achterzijde van dit formulier.
2.2
Kort daarop kiest eiser voor de studie hotel- en eventmanagement, ook een HBO-opleiding bij Hogeschool TIO. Hogeschool TIO wil van eiser een diploma ontvangen van haar vooropleiding. ( Wordt haar kenbaar gemaakt in een informatiebrief die haar op 29 mei 2007 wordt toegezonden.) Eiser volgt in januari 2007 een Havo-opleiding op een school in Hoofddorp. Op 27 juni 2007 ontvangt zij bericht dat zij voor haar eindexamen is afgewezen.
2.3
Hogeschool TIO zendt naar eiser twee facturen, beide gedateerd 1 juli 2007. Bij eiser wordt ter zake van collegegelden € 8.200,00 en ter zake van het volgen van lessen Italiaans € 200,00 in rekening gebracht. Op de collegegelden is in mindering gebracht het eerder door eiser betaalde inschrijfgeld ad
€ 95,00
2.4
In de door Hogeschool TIO gehanteerde algemene voorwaarden is over het annuleren en beëindigen van de studieovereenkomst onder meer bepaald:
- 2.
Annulering van een inschrijving door de ingeschrevene geschiedt via een aangetekende brief aan de schooladministratie van Tio te Hengelo. Als datum van de annulering geldt de datum van de poststempel van de annuleringsbrief;
5. Indien de ingeschrevene zakt voor het eindexamen van zijn/haar vooropleiding en het laatste jaar daarvan wil overdoen, worden geen annuleringskosten in rekening gebracht wanneer men binnen twee weken na de examenuitslag annuleert en een bewijsstuk van de betreffende school toestuurt waaruit blijkt dat ingeschrevene het laatste jaar van de vooropleiding overdoet;
8. Bij annulering na 26 augustus 2007 geldt een opzegtermijn van 3 maanden. Het mogelijk te kwijten collegegeld wordt vastgesteld door, uitgaande van de alsdan vigerende jaarplanning, het aantal lesdagen dat niet meer gevolgd zal worden (gerekend 3 maanden vanaf de annuleringsdatum) te delen door het totaal aantal lesdagen en daarna te vermenigvuldigen met de som van het verschuldigde collegegeld en de interne examenkosten. Boekengelden, kosten voor excursies en buitenschoolse examens worden buiten beschouwing gelaten voor zover daartoe door Tio aan derden geen betalingsverplichtingen zijn aangegaan.
( Dit beding zal hierna worden aangeduid als Het Beding)
10. Bij annulering wordt het inschrijfgeld niet geretourneerd
2.5
In de algemene voorwaarden is onder de rubriek “aanmelding” een bepaling opgenomen die als volgt is geredigeerd:
De aanmelding en de daaraan gekoppelde studieovereenkomst liggen als inschrijving vast op de datum van ontvangst van het aanmeldingsformulier. Tio behoudt zich het recht voor inschrijvingen te annuleren.
2.6
Bij aangetekende brief d.d. 28 augustus 2007 schrijft eiser aan Hogeschool TIO:
Geachte heer/mevrouw
Naar aanleiding van het telefoongesprek gisteren stuur ik nogmaals mijn cijferlijst waarin blijkt dat ik gezakt ben voor me 5 havo.
Ik zou de opleiding Hotel- en Eventmanagement gaan doen in Amsterdam, maar ik ga toch 5 havo doen.
Ik heb eind juni ook al een brief gestuurd met cijferlijst dat ik nog een jaar 5 havo zou gaan doen, maar die is blijkbaar niet aangekomen.
Ik heb daarna nog 3 maanden lang gebeld, maar er werd niet opgenomen. Nu krijg ik te horen dat ik 4000,00 euro moet betalen.
Ik heb vorig jaar beide ouders verloren en heb net voldoende geld om rond te komen op mezelf. Ik kan dus onmogelijk zoveel geld betalen.
Ik hoop dat u mij begrijpt en voldoende te hebben geïnformeerd.
De datum poststempel van de brief is 3 september 2007.
2.7
Bij brief van 5 september 2007 brengt Hogeschool TIO € 4.205,00 bij eiser in rekening. In de brief beroept Hogeschool TIO zich op de door haar gehanteerde algemene voorwaarden en meer speciaal op Het Beding. Aan de hand van dit beding is het in rekening gebrachte bedrag vastgesteld.
2.8
Bij brief van 26 november 2007 bericht de gemachtigde van eiser namens haar dat Het Beding onredelijk bezwarend is en daarom vernietigbaar is. In de brief wordt daarbij gerefereerd aan hetgeen is bepaald in artikel 6: 237 aanhef en onder i BW. Eiser betaalt het in rekening gebrachte bedrag van € 4.205,00 niet.
3. De vorderingen in conventie:
3.1
Eiser vordert dat bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard:
- a.
Het Beding door haar terecht is vernietigd;
- b.
Zij geen betalingsverplichting jegens Hogeschool TIO heeft
en
Hogeschool TIO wordt veroordeeld aan haar ter zake van gemaakte proceskosten een vergoeding te voldoen van € 500,00.
De vordering is gebaseerd op de feiten en op de volgende stellingen:
3.2
Eiser heeft de studieovereenkomst tijdig opgezegd.
3.3
De door Hogeschool TIO gehanteerde algemene voorwaarden zijn niet van toepassing. Eiser had eerst gekozen voor een andere studierichting. Nadat zij had gekozen voor de opleiding Hotel- en eventmanagement heeft zij getekend voor de wijziging van haar studierichting, maar niet voor de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden van Hogeschool TIO.
3.4
Hogeschool TIO kan zich niet beroepen op Het Beding. Eiser is in de nakoming van de overeenkomst niet tekort geschoten. Zij moest de overeenkomst met Hogeschool TIO noodgedwongen opzeggen.
3.5
Het door Hogeschool TIO bij eiser in rekening gebrachte bedrag is buitenproportioneel. Hogeschool TIO heeft geen verlies geleden of winst gederfd tot een bedrag van € 4.205,00 en daarom is Het Beding onredelijk bezwarend. Het ligt op de weg van Hogeschool TIO te bewijzen dat zij wel winst heeft gederfd of verlies heeft geleden. In feite is Het Beding een boetebeding. Indien wordt geoordeeld dat Het Beding niet onredelijk bezwarend is, vraagt eiser de boete te matigen.
3.6
Het Beding is ook onredelijk bezwarend omdat:
- a.
vereist wordt dat de annulering bij aangetekende brief moet, terwijl een dergelijke eis niet geldt voor Hogeschool TIO;
- b.
Hogeschool TIO de helft vordert van het totaal over een cursusjaar verschuldigde collegegeld. Dat komt erop neer dat Hogeschool TIO geen opzegtermijn van drie maanden hanteert maar van zes maanden. Dat is een veel langere opzegtermijn dan die voor Hogeschool TIO geldt als zij de studieovereenkomst opzegt. Immers daar wordt in het geheel geen termijn genoemd waarbinnen kan worden opgezegd.
3.7
De gemachtigde van eiser heeft kosten gemaakt tot een bedrag van € 500,00. Deze proceskosten worden door eiser begroot op € 500,00.
4. Het verweer in conventie:
4.1
Hogeschool TIO is van mening dat de vorderingen moeten worden afgewezen. Het volgende is naar voren gebracht:
4.2
Eiser is van studierichting veranderd door een wijzigingsformulier te ondertekenen. Aan de achterzijde van dit formulier zijn de algemene voorwaarden van Hogeschool TIO ook afgedrukt.
4.3
Eiser heeft de overeenkomt eerst bij haar brief van 27 augustus 2007 opgezegd. Dat had zij veel eerder kunnen doen. Nadat zij was gezakt voor het Havo-examen is haar een factuur toegezonden en in augustus 2007 is haar meermalen schriftelijk informatie verstrekt die betrekking had op de door haar te volgen opleiding. De algemene voorwaarden zijn duidelijk. Geen annuleringskosten zouden in rekening zijn gebracht indien eiser binnen twee weken na 27 juni 2007 bij aangetekende brief de studieovereenkomst had geannuleerd.
4.4
Een vraagteken moet worden geplaatst bij de stelling van eiser dat zij noodgedwongen was de overeenkomst te annuleren. Het niet met succes afronden van de Havo-opleiding betekent niet altijd dat de student niet wordt toegelaten tot de studie Hotel- en eventmanagement.
4.5
Het Beding is niet onredelijk bezwarend. Voor eiser was een cursusplaats gereserveerd en nu dat niet nodig bleek betekent dat voor Hogeschool TIO een verlies aan inkomsten. Het geleden verlies of gederfde winst is bij een onderwijsinstelling als Hogeschool TIO niet of nauwelijks vast te stellen. Daaraan is mede debet dat zij van doen heeft met duurinvesteringen in gebouwen, in apparatuur en in onderwijsmethodiek en docenten moeten worden bijgeschoold.
4.6
In de branche waarin Hogeschool TIO opereert is een beding als Het Beding gebruikelijk. Zo zijn er de Algemene Voorwaarden voor Particulier Onderwijs en Opleidingen (Paepon-voorwaarden) waarin is bepaald dat bij annulering minder dan twee weken voor de aanvang van het onderwijs de consument de volledige overeengekomen prijs is verschuldigd. De Paepon-voorwaarden zijn in samenspraak met de Consumentenbond opgesteld. Het Beding is gunstiger dan de vergelijkbare regeling in de Paepon-voorwaarden en ook daaruit moet worden afgeleid dat Het Beding niet onredelijk bezwarend is.
5. De vordering in reconventie:
5.1
Na haar vordering te hebben vermeerderd vordert Hogeschool TIO dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad eiser wordt veroordeeld aan haar € 4.205,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2007 tot aan de dag van de voldoening, alsmede te vermeerderen met een bedrag van
€ 300,00 als vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke kosten een en ander een bedrag van € 5000,00 niet te boven gaand.
De vordering is gebaseerd op de feiten, op het verweer in conventie en op de volgende stelling:
5.2
Eiser is in verzuim geraakt het bij haar in rekening gebrachte bedrag van
€ 4.205,00 aan Hogeschool TIO te voldoen.
6. Het verweer in reconventie:
6.1
Eiser is van mening dat Hogeschool TIO in haar vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard, althans dat deze haar dient te worden ontzegd. Verwezen wordt naar hetgeen in conventie naar voren is gebracht.
7. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie:
7.1
De opvatting van eiser dat de algemene voorwaarden van Hogeschool TIO niet van toepassing zijn, omdat zij deze niet heeft aanvaard, wordt niet door de kantonrechter gedeeld. Gelet op de feiten, weergegeven onder 2.1 staat vast dat zij zich heeft ingeschreven bij de Hogeschool TIO conform de algemene voorwaarden van Hogeschool TIO en niet is in te zien dat het enkele gegeven dat zij een andere opleiding bij Hogeschool TIO zou volgen zou kunnen meebrengen dat de voorwaarden daarmee vervallen. Daarenboven heeft eiser niet met zoveel woorden betwist dat op het door haar ondertekende wijzigingsformulier op enigerlei wijze door Hogeschool TIO is gerefereerd aan het toepasselijk zijn van haar algemene voorwaarden.
7.2
Uit de aangetekende brief aan de Hogeschool TIO van 28 augustus 2007 blijkt voldoende dat zij zich niet op een wijze als in de algemene voorwaarden is omschreven Hogeschool TIO eerder ervan in kennis heeft gesteld dat zij haar Havo-eindexamen niet had gehaald. (In de brief wordt gerefereerd aan een brief die “blijkbaar niet is aangekomen” en over het tevergeefs proberen telefonisch op te zeggen.)
7.3
Het onder 4.4 weergegeven verweer van Hogeschool TIO wordt verworpen. Eiser is meermalen erop gewezen dat zij een Havo-opleiding met succes moest afronden om de opleiding hotel- en eventmanagement te kunnen volgen. Niet is gesteld noch is anderszins gebleken dat Hogeschool TIO, nadat zij de brief van 28 augustus 2007 van eiser had ontvangen, eiser er uitdrukkelijk op attent heeft gemaakt dat, mits zij aan nader te stellen eisen/voorwaarden zou voldoen, zij toch nog de door haar gewenste studie in 2007 kon aanvangen.
7.4
Partijen hebben bij het sluiten van de studieovereenkomst er rekening mee gehouden dat eiser zou kunnen zakken voor haar eindexamen. Hoewel het niet met zoveel woorden in de overeenkomst is opgenomen is er sprake van een ontbindende voorwaarde. Aan die voorwaarde is voldaan, omdat eiser voor haar Havo-eindexamen is afgewezen hetgeen tot gevolg had dat zij de studie hotel- en eventmanagement niet kon volgen. Eiser zou – mits zij tijdig Hogeschool TIO zou inlichten – voor de studie waarvoor zij zich had ingeschreven niets, behoudens het inschrijfgeld, behoeven te betalen. Het Beding gaat er weliswaar van uit dat kosten in rekening kunnen worden gebracht bij annulering maar daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat de annulering het gevolg is van het in vervulling gaan van vorenbedoelde ontbindende voorwaarde en dat betekent dat eiser niet tekort is geschoten in de nakoming van een op haar rustende verbintenis. Er moet daarom worden uitgegaan van het vermoeden dat Het Beding ingevolge artikel 6: 237 aanhef en onder i BW onredelijk bezwarend is. Immers een beding in algemene voorwaarden wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn in het geval de overeenkomst wordt beëindigd anders dan op grond van het feite dat de wederpartij in de nakoming van haar verbintenis tekort is geschoten, de wederpartij verplicht een geldsom te betalen, behoudens voor zover het betreft de door de gebruiker geleden verlies of gederfde winst.
7.5
Hogeschool TIO heeft gelijk met de stelling dat zij door het niet doorgaan van de studieovereenkomst inkomsten derft, maar dat betekent niet dat daarmee de omvang van haar winstderving vaststaat. Hogeschool TIO stelt dat die winstderving niet of nauwelijks is vast te stellen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Hogeschool TIO in deze kwestie niet voldaan aan haar uit de formulering van artikel 6: 237 aanhef en onder i BW voortvloeiende stelplicht met betrekking tot de redelijkheid van de vergoeding voor het door haar geleden verlies of de gederfde winst, zodat het in die wetbepaling neergelegde vermoeden van onredelijke bezwarendheid overeind blijft. (Hogeschool TIO maakt aanspraak op meer dan 50% van de aanvankelijk overeengekomen collegegelden) De conclusie is daarom dat het beding als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt en dat eiser zich op het standpunt kan stellen dat Het Beding vernietigd is en dat zij geen betalingsverplichting jegens Hogeschool TIO meer heeft. De Paepon voorwaarden regarderen eiser niet. Hetgeen hiervoor is overwogen impliceert dat de reconventionele vordering van Hogeschool TIO zal worden afgewezen.
7.6
Eiser heeft niet gesteld dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt die voor haar rekening komen. Met andere woorden: zij vordert geen vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke kosten. Eiser vordert wel proceskosten. Hogeschool TIO zal als de in het ongelijk gestelde partij zowel in conventie als in reconventie worden veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing:
In conventie:
Verklaart voor recht dat Het Beding door eiser is vernietigd en dat eiser uit hoofde van de in het geding zijnde studieovereenkomst geen betalingsverplichting meer heeft jegens Hogeschool TIO.
Veroordeelt Hogeschool TIO in de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde van eiser begroot op € 192,44 wegens verschotten en op € 1.200,-- wegens het salaris van de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
In reconventie:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Hogeschool TIO in de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde van eiser begroot op € 400,-- wegens het salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter, en op 27 januari 2009 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.