NJB 2020/1143:Curaçao. Bodembeslag. De Landsontvanger legt bodembeslag op zaken in een pand. De bestuurder van de belastingschuldige heeft toegang tot een eigen kamer in het pand. Het hof oordeelt dat de belastingschuldige het gehele pand feitelijk in gebruik heeft en onafhankelijk van anderen de beschikking heeft over het gehele pand. Verder oordeelt het hof dat de beslagen zaken beschouwd moeten worden als reële (mede)eigendom van de belastingschuldige. Hoge Raad: 1. Concordantiebeginsel. Bij de uitleg en toepassing van art. 8 Landsverordening Dwanginvordering moet op grond van het concordantiebeginsel worden aangesloten bij de uitleg en toepassing van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990 en de daarop betrekking hebbende rechtspraak. 2. Motivering. In het licht van stellingen waarop het hof niet kenbaar is ingegaan, is het oordeel van het hof zonder nadere motivering onbegrijpelijk. 3. Grenzen rechtsstrijd. Het hof is buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden door een stelling te verwerpen op een niet door de wederpartij aangevoerde grond