NJ 1916, p. 346
HR, 06-12-1915
HR 06-12-1915, ECLI:NL:HR:1915:147
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 december 1915
- Magistraten
Voorzitter: Mr. A. M. B. Hanlo., Raden: Mrs. S. Gratama., C. O. Segers, H. Hesse en Jhr. Rh. Feith.
- Zaaknummer
[061915/NJ_1916,_p._346]
- Conclusie
Mr. Besier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS98172:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1915:147, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑12‑1915
- Wetingang
(Sr art. 225.)
Samenvatting
Aangenomen dat voor de strafbaarheid van de bewezen verklaarde valschheid in een vrachtbrief en het opzettelijk gebruik maken daarvan inderdaad zou moeten vaststaan, dat aan den door beklaagde valschelijk ingevulden vrachtbrief ook ten aanzien van de daarin gedane onware opgave bewijskracht toekomt, zou deze bewijskracht hetzij aan art. 90 K., hetzij daarnevens aan de bepalingen van het Algemeen Reglement voor het vervoer op de Spoorwegen moeten worden ontkend. Echter in ieder geval zoude zij, als wortelende in eene wet of wettelijke bepaling, van rechtskundigen aard zijn en behoefde derhalve niet in de dagvaarding te worden vermeld.
Uit het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.