NJ 1920, p. 1215
Oplichting. Listige kunstgreep.
HR 01-11-1920, ECLI:NL:HR:1920:212
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 november 1920
- Magistraten
Voorzitter:; Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. C. O. Segers, H. M. A. Savelberg, Jhr. P. L. van Meeuwen en B. Ort.
- Zaaknummer
[01111920/NJ_1920,_p._1215]
- Conclusie
Mr. Tak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS119829:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1920:212, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑11‑1920
- Wetingang
(Sr art. 326.)
Essentie
Oplichting. Listige kunstgreep.
Samenvatting
Het vertoonen en afgeven van een cheque, wetende dat deze niet betaalbaar is, teneinde iemand te bewegen tot afgifte van eenig goed is een listige kunstgreep in den zin van art. 326 Sr.
Voorgaande uitspraak
S. d. O., gedetineerd, requirant van cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 Juli 1920, p. waarbij in hooger beroep is bevestigd een vonnis van de Arr.-Rechtbank te Utrecht van 29 Maart 1920, p. bij welk vonnis requirant ter zake van „oplichting" terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verloopen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.