Rb. Amsterdam, 19-03-2021, nr. 21/011332
ECLI:NL:RBAMS:2021:1640
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
19-03-2021
- Zaaknummer
21/011332
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2021:1640, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 19‑03‑2021; (Op tegenspraak, Beschikking)
Uitspraak 19‑03‑2021
Inhoudsindicatie
Beklag (o.g.v. art. 552a Sv) gegrond op moment dat de WOK-melding die op het kenteken van de auto wordt geplaatst is komen te vervallen, en gelast daaraan voorafgaand het ter beschikking stellen van de auto aan klager om de verborgen ruimte te verwijderen
RECHTBANK AMSTERDAM
Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-300942-20
raadkamernummer : 20-011332
datum : 5 maart 2021
beslissing van de rechtbank op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
gevestigd en kantoorhoudende aan de [adres klager] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. S.J.M. Masselink, Wierdensestraat 122, 7604 BM Almelo,
hierna te noemen: klager.
De heer [beslagene] (hierna: [beslagene] ), is de beslagene.
Feiten
Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv, blijkt dat op 25 november 2020 in het strafvorderlijk onderzoek tegen [beslagene] in beslag is genomen:
- een bestelauto, Renault Trafic, kenteken [nummer] (goednummer: 5999908).
Procedure
Het klaagschrift is op 29 december 2020 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 12 januari 2021 een vordering onttrekking aan het verkeer bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 5 maart 2021 het klaagschrift in openbare raadkamer (via een Skype-verbinding) behandeld.
De rechtbank heeft namens klager de heer [naam 2] , namens de raadsman, de gemachtigde raadsvrouw van klager, mr. N. Kienhuis en de officier van justitie op zitting gehoord.
Mr. J.C.B. Dionisius heeft per e-mail op 4 maart 2021 laten weten dat zijn cliënt, niet in raadkamer zal verschijnen. De heer [beslagene] maakt geen aanspraak op de in beslag genomen auto.
De raadsvrouw heeft op voorhand per e-mail haar pleitaantekeningen overgelegd.
Beklag
Het beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
- een bestelauto, Renault Trafic, kenteken [nummer] (goednummer: 5999908).
Namens klager is aangevoerd dat de inbeslaggenomen auto een bedrijfsauto is die rechtmatig aan klager toebehoort. Op het moment dat de auto in beslag werd genomen was er een leaseovereenkomst met [naam B.V.] De heer [naam 1] was volgens die overeenkomst de bestuurder van die auto. De auto is vervolgens zonder toestemming van klager in gebruik gegeven aan [beslagene] . Op grond van deze handelwijze is de leaseovereenkomst met [naam B.V.] per 24 december 2020 ontbonden. Klager was er niet van op de hoogte dat er zich een verborgen ruimte in de auto bevond. De auto is voor het laatst in maart 2020 APK gekeurd en toen bevond die ruimte zich niet in de auto. Door de handelwijze van [beslagene] is klager ernstig in haar belang geschaad. De vordering van het Openbaar Ministerie om de auto te onttrekken aan het verkeer acht klager zeer disproportioneel. Als klager de auto terug krijgt kan de schade worden beperkt.
Klager stelt zich op het standpunt dat het beklag gegrond dient te worden verklaard en de auto aan klager dient te worden teruggegeven. Bij teruggave van de auto stelt klager dat zij het voertuig niet in het verkeer zal terugbrengen voordat deze weer in de originele staat is teruggebracht. Klager verzoekt dan ook om aan de teruggave van de auto de voorwaarde te verbinden dat deze binnen twee maanden na datum uitspraak zal worden herkeurd door het RDW en daarvan een bewijs zal worden overgelegd aan het Openbaar Ministerie. Indien de rechtbank daar niet mee instemt, is klager bereid om een WOK-melding op de auto te laten registreren. Dat betekent dat de auto niet op de openbare weg mag zolang de WOK-melding op de auto zit, met uitzondering van het moment dat de auto naar een keuringsstation moet worden gebracht.
Indien de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, verzoekt klager een geldelijke tegemoetkoming.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het Openbaar Ministerie vordert dat de auto zal worden onttrokken aan het verkeer. Het is onwenselijk om een auto waarin zich een verborgen ruimte bevindt terug te geven aan klager. Dat geeft een verkeerd signaal af, omdat het ongecontroleerde bezit van dergelijke auto’s de effectieve bestrijding van criminele activiteiten in de weg staat. Wat betreft het verzoek om een geldelijke tegemoetkoming heeft de officier van justitie opgemerkt dat het van de omstandigheden van het geval afhangt. De waarde van deze auto is niet vastgesteld. Vaststaat dat er geen winst zal worden gemaakt. De officier van justitieverzoekt om de waarde van het voertuig te bepalen op nihil.
Beoordeling
De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen drie maanden na inbeslagneming. Klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
De rechtbank is aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens nagegaan of een ander dan klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. Hiervan is de rechtbank niet gebleken.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast.
Als geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, -ook in een zaak betreffende een ander dan de klager-, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of als niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
Vaststaat dat klager de rechtmatige eigenaar is van de onder [beslagene] inbeslaggenomen auto en dat in die auto op dat moment een verborgen ruimte is aangetroffen met daarin een hoeveelheid cocaïne. De officier van justitie heeft op grond daarvan gevorderd de auto te onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van een inbeslaggenomen leaseauto die aan klager toebehoort. Op geen enkele manier is gebleken dat klager enige betrokkenheid heeft gehad bij de plaatsing van de verborgen ruimte in de auto of de daarin aangetroffen verdovende middelen.
Onvoldoende gemotiveerd weersproken is dat deze auto voor klager een aanzienlijke economische waarde vertegenwoordigt. Klager heeft aangeboden om de auto op eigen kosten in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Zij is daartoe in staat omdat zij beschikt over eigen garage-faciliteiten.
Om te waarborgen dat de auto niet eerder in het verkeer wordt teruggebracht dan na verwijdering van de verborgen ruimte, is aangeboden om een WOK-melding op te auto te laten zetten en de auto pas terug in het verkeer te brengen nadat die WOK-melding na een herkeuring is ingetrokken.
De rechtbank deelt het standpunt van het Openbaar Ministerie dat het onwenselijk is dat auto’s met een verborgen ruimte terugkeren op de openbare weg.
Onder de door klager geschetste voorwaarden zal die situatie zich echter na gegrondverklaring van het klaagschrift niet voordoen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het beklag gegrond kan worden verklaard op het moment dat de auto is teruggebracht in de oude staat en de van de zijde van justitie gedane WOK-melding van het kenteken van de auto af is.
Teneinde klager in staat te stellen om de auto in de originele staat terug te brengen dient de auto aan klager ter beschikking te worden gesteld. Het Openbaar Ministerie wordt opgedragen daarvoor zorg te dragen.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich niet verzet tegen teruggave van de inbeslaggenomen auto op het moment dat de WOK-melding die op de auto zal worden geplaatst is komen te vervallen.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beklag gegrond op het moment dat de WOK-melding die op het kenteken van auto wordt geplaatst is komen te vervallen, en gelast daaraan voorafgaand het ter beschikking stellen van de auto aan klager om de verborgen ruimte te verwijderen.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.A. Overbosch, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2021.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.