Einde inhoudsopgave
Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen
Artikel 43b [Bijzondere kamer Hof Arnhem-Leeuwarden bevoegd]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
25-06-2014, Stb. 2014, 240 (uitgifte: 02-07-2014, kamerstukken: 33742)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2014, Stb. 2014, 463 (uitgifte: 04-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
1.
De bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beoordeelt met inachtneming van het toepasselijke verdrag:
- a.
of de tenuitvoerlegging in Nederland op grond van de artikelen 2, 3, 4, 6 of 7 niet kan plaatshebben;
- b.
welk strafbaar feit naar Nederlands recht het feit dat aan de buitenlandse veroordeling ten grondslag ligt, oplevert;
- c.
tot welke aanpassing van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie, het tweede en derde lid aanleiding geven.
2.
Indien de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie een langere duur heeft dan het voor het desbetreffende feit naar Nederlands recht toepasselijke strafmaximum, wordt de duur van de vrijheidsbenemende sanctie tot dat strafmaximum verlaagd.
3.
Indien de aard van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie onverenigbaar is met het Nederlandse recht, wordt de vrijheidsbenemende sanctie gewijzigd in een straf of maatregel waarin het Nederlandse recht voorziet en die zoveel mogelijk overeenstemt met de in de vreemde staat opgelegde vrijheidsbenemende sanctie.
4.
De aanpassing op grond van het tweede en derde lid houdt in geen geval een verzwaring van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie in.
5.
De bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden doet zijn oordeel op grond van het eerste lid, schriftelijk en met redenen omkleed aan Onze Minister toekomen, binnen een termijn van zes weken nadat het verzoek en de daarbij behorende stukken zijn ontvangen.
6.
Onze Minister beslist op het verzoek tot tenuitvoerlegging. Voor zover de bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat het verzoek niet kan worden ingewilligd, wijst Onze Minister het verzoek af.