Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Artikel 8.3.1.3
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
21-04-2023, Stcrt. 2023, 11690 (uitgifte: 25-04-2023, regelingnummer: WJZ/ 26266335)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2023, Stcrt. 2023, 11690 (uitgifte: 25-04-2023, regelingnummer: WJZ/ 26266335)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
1.
Het boorgat wordt na het inbouwen en cementeren van de eerste drukhoudende serie der verbuizing voorzien van een beveiligingsinstallatie waarmee het boorgat onder alle omstandigheden kan worden afgesloten.
2.
De in het eerste lid bedoelde beveiligingsinstallatie is opgebouwd uit:
- a.
boorgatafsluiters;
- b.
een hoofdbedieningsverdeelwerk;
- c.
twee bedieningspanelen;
- d.
een smoorverdeelstuk;
- e.
leidingen tussen de hiervoor genoemde onderdelen, en
- f.
boorgereedschapafsluiters.
3.
De beveiligingsinstallatie, met uitzondering van het bedieningsgedeelte en de in artikel 8.3.1.4, eerste lid, onderdeel a, bedoelde compressielichaamafsluiter, kan te allen tijde tenminste de aan de bovenzijde van het boorgat te verwachten maximale druk weerstaan.
4.
Indien enig vermoeden bestaat dat er zwavelwaterstofhoudend gas aanwezig is, is de beveiligingsinstallatie bestand tegen blootstelling aan zwavelwaterstofhoudend gas.