NJ 2000, 14
Eenvormige Beneluxwet betreffende dwangsom; ‘onmogelijkheid’.
BenGH 25-05-1999, ECLI:NL:XX:1999:AD3060, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Benelux-Gerechtshof
- Datum
25 mei 1999
- Magistraten
Kayser, Roelvink, Mijnssen, Holsters, Gretsch, Jentgen, Lahousse
- Zaaknummer
A97/2
- Conclusie
plv. A-G Strikwerda
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AD3060
- JCDI
JCDI:ADS62260:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1999:AD3060, Uitspraak, Benelux-Gerechtshof, 25‑05‑1999
- Wetingang
Eenvormige Wet Dwangsom art. 4; Rv (oud) art. 611d
Essentie
Eenvormige Beneluxwet betreffende dwangsom; ‘onmogelijkheid’.
Kan sprake zijn van onmogelijkheid in de zin van art. 4 lid 1 Eenvormige Wet gedurende de periode dat het in het eerste vonnis in kort geding vervatte, met een veroordeling tot betaling van een dwangsom versterkte verbod niet is nagekomen nadat en omdat de veroordeelde door dezelfde president in een tweede, nadien vernietigde, uitspraak in kort geding — uitvoerbaar bij voorraad — was ontslagen van de verplichting tot naleving van dat verbod? Deze vraag moet bevestigend worden beantwoord.
Samenvatting
Tussen de importeur van auto's en een dealer ontstaat een geschil omtrent de beëindiging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.