NJ 2001, 133
Dior en Kruidvat. Benelux Merkenwet. EG-Merkenrichtlijn. Art. 13A lid 3 (oud) BMW; uitleg BenGH na prejudiciële beslissing HvJEG; reclame met merk door wederverkoper; reputatie merkhouder. Merkenrecht en auteursrecht; samenloop
BenGH 16-12-1998, ECLI:NL:XX:1998:AD2974
- Instantie
Benelux-Gerechtshof
- Datum
16 december 1998
- Magistraten
Kayser, Marchal, Martens, Roelvink, Gretsch, Holsters, Neleman, Charlier, Schmit
- Zaaknummer
A95/4
- Conclusie
A-G Mok
- LJN
AD2974
- JCDI
JCDI:ADS62259:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1998:AD2974, Uitspraak, Benelux-Gerechtshof, 16‑12‑1998
- Wetingang
Essentie
Dior en Kruidvat. Benelux Merkenwet. EG-Merkenrichtlijn. Art. 13A lid 3 (oud) BMW; uitleg BenGH na prejudiciële beslissing HvJEG; reclame met merk door wederverkoper; reputatie merkhouder. Merkenrecht en auteursrecht; samenloop.
In het licht van de EG-Merkenrichtlijn moet art. 13A lid 3 (oud) aldus worden uitgelegd dat de in deze bepaling besloten liggende zgn. uitputtingsregel (de regel dat het de wederverkoper van waren die onder een merk door de merkhouder of diens licentiehouder in het verkeer zijn gebracht, vrijstaat het merk te gebruiken om verdere verhandeling aan het publiek aan te kondigen) uitzondering lijdt indien wordt aangetoond dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.