NJ 1994, 371
Dwangsom in rekestprocedure
BenGH 29-11-1993, ECLI:NL:XX:1993:AD1997, m.nt. H.E. Ras
- Instantie
Benelux-Gerechtshof
- Datum
29 november 1993
- Magistraten
Martens, Hess, Kayser, Everling, Beekhuis, Rappe, Davids, Holsters, Verougstraete, D’ Hoore
- Zaaknummer
A92/4
- Noot
H.E. Ras
- LJN
AD1997
- JCDI
JCDI:ADS67183:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1993:AD1997, Uitspraak, Benelux-Gerechtshof, 29‑11‑1993
- Wetingang
Eenvormige Wet Dwangsom art. 1; Rv (oud) art. 611a
Essentie
Dwangsom in rekestprocedure.
Samenvatting
Degene tegen wie een bevel is verzocht en aan wie het is opgelegd is ten opzichte van de verzoeker aan te merken als wederpartij in de zin van art. 1 Eenvormige Wet. De omstandigheid dat zo'n bevel niet vatbaar is voor rechtstreekse executie met behulp van de sterke arm staat er niet aan in de weg dat sprake is van een ‘hoofdveroordeling’ in de zin van genoemd artikel.
De verzoekende partij moet worden aangemerkt als ‘een der partijen’ op wier ‘vordering’ de ‘hoofdveroordeling’ wordt uitgesproken, e.e.a. in de zin van genoemd artikel. Onverschillig is of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.