Einde inhoudsopgave
Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Overijssel
Artikel 5.7 Ontheffing en melding
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
13-09-2006, Provinciaal blad van Overijssel 2006, 131 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: PS/2006/445)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2006, Provinciaal blad van Overijssel 2006, 131 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: PS/2006/445)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Gedeputeerde Staten kunnen van de verboden, als bedoeld in artikel 5.6, onderdelen d en e, schriftelijk ontheffing verlenen. Aan de ontheffing kunnen zij voorschriften en beperkingen verbinden. Daarnaast kunnen Gedeputeerde Staten voor nader door hen aan te geven gevallen bepalen dat in plaats van een ontheffing met een melding kan worden volstaan.
2.
Een ontheffing kan worden ingetrokken indien:
- a.
dit in het belang van het gebruik van scheepvaartwegen, danwel ter bescherming van de scheepvaartwegen, oevers of kunstwerken nodig is;
- b.
de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen niet of niet-behoorlijk worden nageleefd;
- c.
van de ontheffing gedurende een aaneengesloten periode van meer dan twee jaren geen gebruik is gemaakt;
- d.
de omstandigheden zodanig gewijzigd zijn dat de ontheffing niet meer op dezelfde wijze zou worden verleend;
- e.
de ontheffing is verleend tengevolge van het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens.
3.
Voor werken die geschieden door of namens de provincie is geen ontheffing, als genoemd in het eerste lid, vereist.