Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 19-01-1976
- Bronpublicatie:
18-11-1974, Trb. 1975, 47 (uitgifte: 15-05-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-01-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-1976, Trb. 1976, 68 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
In het kader van de Algemene Afdeling van het informatiesysteem stellen de deelnemende landen het Secretariaat periodiek inlichtingen ter beschikking over de overeenkomstig artikel 29 gepreciseerde gegevens aangaande de volgende onderwerpen die betrekking hebben op oliemaatschappijen die onder hun onderscheiden rechtsmacht vallen:
- a)
de structuur van de onderneming;
- b)
de financiële structuur, met inbegrip van balansen, verlies- en winstrekeningen en betaalde belastingen;
- c)
de gedane kapitaalinvesteringen;
- d)
de bepalingen van de regelingen voor toegang tot de voornaamste bronnen van ruwe olie;
- e)
de huidige produktieniveaus en de verwachte veranderingen daarin;
- f)
de toebedeling van beschikbare voorraden ruwe olie aan dochterondernemingen en andere klanten (maatstaven en hetgeen is verwezenlijkt);
- g)
de voorraden;
- h)
de kosten van ruwe olie en olieprodukten;
- i)
de prijzen, met inbegrip van de prijzen bij doorverkoop aan dochterondernemingen;
- j)
andere onderwerpen zoals met eenparigheid van stemmen door de Raad van Bestuur vastgesteld.
2.
Elk deelnemend land neemt passende maatregelen ten einde te verzekeren dat alle onder zijn rechtsmacht vallende oliemaatschappijen het die inlichtingen verstrekken die nodig zijn om te voldoen aan zijn verplichtingen krachtens het eerste lid, daarbij rekening houdend met ter zake dienende inlichtingen die het publiek of de regeringen reeds ter beschikking staan.
3.
Elk deelnemend land verstrekt de informatie op een wijze die niet strijdig is met de bescherming van industriële of intellectuele eigendom, naar omstandigheden per maatschappij en/of per land, alsmede op een wijze en in een mate dat noch het mededingingsbeginsel, noch de wettelijke vereisten van een deelnemend land ten aanzien van dit beginsel worden aangetast.
4.
Geen enkel deelnemend land is gerechtigd door inschakeling van de Algemene Afdeling inlichtingen te vergaren over de activiteiten van een maatschappij die onder zijn rechtsmacht valt, welke niet door dat land van die maatschappij zouden kunnen worden verkregen door de toepassing van zijn wetten of met inschakeling van zijn instellingen en van de gebruikelijke procedures, indien die maatschappij uitsluitend binnen zijn rechtsgebied werkzaam zou zijn.