Einde inhoudsopgave
Gedragsregels advocatuur 2018
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 14-02-2018
- Bronpublicatie:
14-02-2018, Internet 2018, www.advocatenorde.nl (uitgifte: 14-02-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-2018, Internet 2018, www.advocatenorde.nl (uitgifte: 14-02-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
Aan de hand van deze regel (regel 39 oud) wordt de Code of Conduct for European Lawyers in de Nederlandse gedragsregels geïncorporeerd. Deze door de CCBE, de Raad van Europese balies, in 1988 aangenomen gedragscode is van toepassing op a) alle professionele contacten van de advocaat met advocaten uit andere staten die vallen onder het toepassingsbereik van de twee sectorale ‘advocatenrichtlijnen’ en b) op zijn professionele activiteiten in andere lidstaten, ook al begeeft hij zich niet daarheen (artikel 1.5 Code of Conduct).
De twee sectorale richtlijnen (77/249/EEG en 98/5/EG) regelen respectievelijk de bevoegdheid voor een advocaat om incidenteel op te treden in een andere Europese staat en de bevoegdheid om zich onder zijn oorspronkelijke beroepstitel te vestigen. Het toepassingsgebied van de richtlijnen is niet beperkt tot het grondgebied van de Europese Unie, maar werkt ook door in de overige landen van de Europese Economische Ruimte (Liechtenstein, Noorwegen en IJsland) en in Zwitserland.
De Code of Conduct is van toepassing op grensoverschrijdende activiteiten. In artikel 1.5 van de Code of Conduct en de bijbehorende toelichting wordt van dat begrip een omschrijving gegeven. De regels van de Code zijn uitsluitend van directe toepassing op werkzaamheden van advocaten binnen de EU, de overige landen van de EER en Zwitserland, en advocaten van de geassocieerde en waarnemende leden van de CCBE. Als voorbeeld van grensoverschrijdende werkzaamheden wordt in de toelichting gegeven contacten in staat A tussen een advocaat van staat A en een advocaat van staat B, zelfs waar het een rechtskwestie binnen staat A zelf betreft; niet inbegrepen zijn contacten tussen advocaten van staat A in staat A voor een kwestie die zich in staat B voordoet, met dien verstande dat zij op geen enkele wijze enigerlei beroepswerkzaamheden in staat B uitvoeren; het omvat wel werkzaamheden van advocaten van staat A in staat B, zelfs wanneer het alleen maar betrekking heeft op het versturen van berichten van staat A naar staat B. Dat laatste zou impliceren dat betrokkenheid van een wederpartij over de grens de Code van toepassing maakt. Maar dat veronderstelt tevens dat die wederpartij niet wordt bijgestaan door een advocaat en kan worden betwijfeld of die toepasselijkheid ook relevantie heeft.
Gelet op het karakter van de CCBE, een vereniging naar Belgisch recht waarvan de NOvA op vrijwillige basis lid is, vormt de Code of Conduct naar zijn aard geen verzameling bindende regels. Als gevolg daarvan geldt voor de Code of Conduct zoals voor de Nederlandse gedragsregels dat de (Nederlandse) tuchtrechter bij toetsing aan artikel 46 Advocatenwet niet gebonden is aan de daarin neergelegde regels, maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de wettelijke norm, daarbij wel van belang zijn (direct of naar analogie). Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld.