AFH
Rb. Midden-Nederland, 01-03-2017, nr. 349044 HAZA 13-553 en 349048 HAZA 13-554
ECLI:NL:RBMNE:2017:960
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
01-03-2017
- Zaaknummer
349044 HAZA 13-553 en 349048 HAZA 13-554
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2017:960, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 01‑03‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
JERF Actueel 2017/86
Uitspraak 01‑03‑2017
Inhoudsindicatie
Een deelgenoot van een nalatenschap kan niet een vordering van de nalatenschap jegens een andere deelgenoot instellen. Onrechtmatige toe-eigening geldbedragen door erfgenaam. Heeft de stichting die de overboekingen deed eveneens onrechtmatig gehandeld?
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
locatie Utrecht
Vonnis in gevoegde zaken van 1 maart 2017
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/16/349044 / HA ZA 13-553 van
[eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. S.H. van Os te Zeist,
tegen
[gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. S.M. van der Zwan te Dieren,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/16/349048 / HA ZA 13-554 van
[gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. S.M. van der Zwan te Dieren,
tegen
1. de stichting
[gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. T.A. Timmermans te Rhenen,
2. [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. S.H. van Os te Zeist.
Partijen zullen hierna [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] , [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] en [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] genoemd worden.
1. De procedure in de zaak 13-553
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 22 juli 2015,
- -
de akte van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] van 27 januari 2016,
- -
de akte van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] van 24 februari 2016,
- -
de akte tevens eiswijziging van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] van 13 juli 2016,
- -
de akte overlegging bankafschriften van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] van 27 juli 2016,
- -
de akte van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] van 27 juli 2016,
- -
het tussenvonnis van 3 augustus 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de zaak 13-554
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 22 juli 2015,
- -
de akte van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] van 27 januari 2016,
- -
de akte van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] van 24 februari 2016,
- -
de akte van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] van 24 februari 2016,
- -
de akte tevens eiswijziging van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] van 13 juli 2016,
- -
de akte overlegging bankafschriften van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] van 27 juli 2016,
- -
de akte van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] van 27 juli 2016,
- -
de akte van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] van 27 juli 2016
- -
het tussenvonnis van 3 augustus 2016.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De verdere beoordeling
in beide zaken
3.1.
Na de beslissing van de rechtbank van 22 juli 2015 heeft [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] zich rechtstreeks tot de desbetreffende bank gewend en met medewerking van de bank (kosteloos) de bankafschriften van de bewonersrekening over de periode 1996 tot 1 januari 2002 kunnen onderzoeken. Hoewel [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] naar aanleiding van zijn onderzoek vraagtekens zet bij enkele transacties die nog niet eerder in deze procedure aan de orde zijn gekomen, verbindt hij daaraan geen rechtsgevolgen. Dat betekent dat het in beide zaken nog steeds gaat om de kwestie van de overboekingen van in totaal € 11.000,00 vanaf de rekening van [A] naar rekeningen waarvan [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] (mede)rekeninghouder was en welke gevolgen daaraan verbonden dienen te worden.
in de zaak 13-554 ( [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] tegen [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] en [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554]
3.2.
Ten behoeve van de leesbaarheid vermeldt de rechtbank hier (nogmaals) hetgeen [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] vordert na (bij vonnis van 3 augustus 2016toegelaten) eiswijziging, namelijk dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- 1.
zal verklaren voor recht dat het handelen van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] en [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] , ieder voor zich, doch in ieder geval gezamenlijk, als onrechtmatig moet worden betiteld,
- 2.
[gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] en [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] , hoofdelijk, zal veroordeeld aan [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] te vergoeden de door hem geleden schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] en [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
- 3.
althans een zodanige voorziening ten laste van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] en/of [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] hoofdelijk althans ieder van hen althans één van hen te treffen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren,
- 4.
[gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] en [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] hoofdelijk, althans één van hen, zal veroordelen in de integrale proceskosten van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] in de hoofdzaak en incidenten.
3.3.
Eerder heeft de rechtbank de wens van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] om inzage in of afschriften van de door hem genoemde bankafschriften opgevat als een vordering van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] , ook al stond deze niet in het oorspronkelijke petitum vermeld. Dit heeft geleid tot de tussenbeslissing van de rechtbank om [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] te veroordelen bepaalde (afschriften van) bankafschriften van de bewonersrekening aan [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] te verstrekken, althans om hem daarin inzage te verlenen.
in beide zaken
onrechtmatig handelen door [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] ?
3.4.
Zoals in het vonnis van 22 juli 2015 is vastgesteld, is er € 11.000,- in opdracht van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] door [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] overgeboekt vanuit het vermogen van [A] naar rekeningen waarvan [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] (mede)rekeninghouder was. Onduidelijk is gebleven wat er met het geld is gebeurd. [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] heeft aangegeven dat zij haar boekhouder van fraude verdenkt en dat zij aangifte tegen hem heeft gedaan. Ook heeft ze genoemd dat haar (inmiddels overleden) echtgenoot mogelijk bemoeienis heeft gehad met de transacties. [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] suggereert daarmee dat iemand anders dan zijzelf verantwoordelijk gehouden moet worden voor de onttrekkingen uit het vermogen van [A] . Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, acht de rechtbank dit echter onbegrijpelijk aangezien het [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] is geweest die de opdrachtbriefjes voor [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] heeft geschreven om de bedragen over te boeken. De rechtbank houdt aldus [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] verantwoordelijk voor de onttrekkingen. Niet duidelijk is geworden dat de geldbedragen ten behoeve van [A] zijn besteed. Het had op de weg van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] gelegen om daar duidelijkheid over te verschaffen. Nu zij dit niet heeft gedaan, ondanks het verwijt van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] aan haar dat zij zich die bedragen onrechtmatig heeft toegeëigend, houdt de rechtbank het ervoor dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] zich het bedrag van € 11.000,00 heeft toegeëigend. Aangezien dit kennelijk zonder rechtsgrond is gebeurd, kwalificeert de rechtbank deze toe-eigening als onrechtmatig omdat het een inbreuk is op het eigendomsrecht van [A] . Dat betekent dat het gevorderde onder 1 in de procedure onder nummer 13-554 jegens [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] voor toewijzing gereedligt, met dien verstande dat de rechtbank de verklaring zal toespitsen op het onrechtmatig handelen jegens [A] wegens de onbevoegde toe-eigening van het bedrag van € 11.000,00.
3.5.
De vordering die [A] bij leven zou hebben op [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] strekkende tot vergoeding van de schade op grond van deze gepleegde onrechtmatige daad, behoort thans tot de nalatenschap. De rechtbank blijft bij haar eerdere overweging (onder 5.3. van het tussenvonnis van 22 juli 2015) inhoudende dat [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] – anders dan hij meent - deze vordering niet namens de nalatenschap tegen [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] kan instellen, omdat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] ook deelgenoot is in de nalatenschap en [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] niet zowel schuldeiser (in hoedanigheid van erfgenaam) als schuldenaar kan zijn, zodat zijn vordering onder 2 jegens [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] voor afwijzing gereedligt. Indien het in de parallelle procedure onder nummer 13-553 tot verdeling van (het saldo van) de nalatenschap komt, kan deze schuld van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] worden verrekend op de voet van artikel 3:184 BW. In de onderhavige procedure onder nummer 13-554 is dat echter niet aan de orde, zodat het door [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] onder 3 gevorderde jegens [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] zal worden afgewezen. Voor een andere voorziening dan de genoemde gedwongen verrekening ziet de rechtbank geen aanleiding nu daartoe geen (concrete) rechtsvordering is ingediend.
De vraag of [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [A] , zal alleen in de procedure onder nummer 13-554 worden beantwoord.
in de zaak onder nummer 13-554
onrechtmatig handelen door [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] ?
3.6.
Ten aanzien van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] ligt de vraag voor of [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [A] door mee te werken aan de door [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] verlangde overboekingen van de bankrekening van [A] , via die van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] (of diens rechtsvoorganger) naar die van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] (en/of [A] ). Volgens [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] wist [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] of behoorde zij te weten dat na het overlijden van de curator van [A] (haar vader) niet was voorzien in diens opvolging zodat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] niet bevoegd was om deze betalingsopdrachten aan [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] te geven. Desondanks heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] de opdrachten van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] uitgevoerd en bedragen naar de bankrekening van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] overgeboekt. Daarmee heeft zij meegewerkt aan het onrechtmatig handelen door [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] en daardoor zelf onrechtmatig handelt, zo begrijpt de rechtbank het standpunt van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] .
3.7.
De rechtbank overweegt dat niet duidelijk is geworden waarom niemand van de betrokkenen er eerder dan in 2009 werk van heeft gemaakt om in het beheer van het vermogen van [A] te voorzien na het overlijden van haar vader. In 1993 was al duidelijk dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] de beoogd opvolgend curator was. Dit lag ook voor de hand omdat zij immers de zus van [A] was en zij zich om haar bekommerde. Kennelijk heeft [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] haar ook als opvolgend curator beschouwd, blijkens de door [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] aangehaalde verklaring van [instelling] van 8 augustus 2008 waarin wordt aangegeven dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] “altijd als curator is opgetreden”. De rechtbank overweegt dat hoewel mogelijk van slordigheid van de directie van [instelling] (en mogelijk ook van nalatigheid van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] en andere naaste familieleden of andere betrokkenen) kan worden gesproken door niet een opvolgend curator te benoemen, dit niet tevens inhoudt dat [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] (of diens rechtsvoorganger) onrechtmatig heeft gehandeld jegens [A] . Hierbij is van belang dat indien [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] abusievelijk in de veronderstelling verkeerde dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] inmiddels curator was, de rechtbank over onvoldoende aanknopingspunten beschikt om te kunnen concluderen dat aan [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] kan worden verweten dat zij niet beter wist. Zo had het op de weg van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] gelegen om te stellen waarom kennis van [instelling] aan (de medewerkers van) [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] kan worden toegerekend; waarom [instelling] en [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] wat dat betreft te vereenzelvigen zijn. Ook indien [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] de rechtsopvolger van [instelling] is (het is de rechtbank niet duidelijk of dit het geval is) had [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] dienen te stellen op grond waarvan de wetenschap van de directie van [instelling] dat nog niet in een opvolgend curator was voorzien, leidt tot onrechtmatig handelen door [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] omdat medewerkers van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] (of diens rechtsvoorganger [instelling] ) de betalingsopdrachten van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] hebben uitgevoerd.
Indien de rechtbank veronderstellenderwijs tot uitgangspunt zou nemen dat de desbetreffende medewerkers van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] (of haar rechtsvoorganger) zich er bewust van waren dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] niet de curator van [A] was, dan is het de rechtbank evenmin duidelijk waarom [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] door deze overboekingen te doen onrechtmatig heeft gehandeld. Dat er ten behoeve van [A] uitgaven gedaan moesten worden (kleding, verzorging, uitstapjes), acht de rechtbank namelijk een gegeven. Dat er geen curator was betekende niet dat er geen zaken waren die voor [voornaam van A] geregeld en betaald hoefden te worden. Hierbij is van belang dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] een vertrouwd familielid was dat zich om [A] bekommerde, zodat het geen bevreemding hoefde te wekken dat zij opdracht gaf om overboekingen naar haar eigen rekening te verrichten omdat het voorstelbaar was dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] kosten ten behoeve van [A] had gemaakt. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het ging om overboekingen van € 1.000,00 en € 2.000,00, die niet van zo’n omvang waren dat deze argwaan hoefden te wekken. Ten aanzien van het aanzienlijk hogere bedrag van
NLG 8.000,00 geldt dat dit naar een spaarrekening werd overgeboekt, waarvan [A] ook rekeninghouder was zodat deze overboeking evenmin aanleiding hoefde te geven tot nader onderzoek.
Voor beide situaties geldt dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] niet bevoegd was om de opdrachten tot overboeking te geven, maar dit betekent niet dat [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] nalatig is geweest of dat er sprake was van enige samenwerking tussen [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] en [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] met het oog op bevoordeling van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] . Dat nu is gebleken dat [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] (of diens rechtsvoorganger) ten onrechte vertrouwen in [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] had, maakt niet dat [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] destijds onrechtmatig heeft gehandeld door de opdrachten uit te voeren. Anders dan [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] suggereert, is niet gebleken dat [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] (of diens rechtsvoorganger) zich van enig kwaad bewust was.
Dit betekent dat het gevorderde onder 1, 2 en 3, voor zover tegen [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] ingesteld, voor afwijzing gereedligt.
proceskosten
in het incident (tussen [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] en [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] )
3.8.
[eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] heeft haar vordering in het incident ingetrokken, omdat zij de gevraagde bescheiden inmiddels van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] heeft ontvangen. Dat niet meer inhoudelijk beslist behoeft te worden, neemt niet weg dat wel een beslissing genomen moet worden over de proceskosten.
3.9.
Aangezien is gebleken dat het [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] is geweest die opdracht heeft gegeven tot de overboekingen waarvan zij (kopieën van) de afschriften in dit incident van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] heeft verlangd, houdt de rechtbank het ervoor dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] deze vordering nodeloos heeft ingesteld. Daarbij komt dat het niet in de rede lag deze afschriften bij [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] op te vragen aangezien hij niet de (mede)rekeninghouder was en hij slechts inzage in de door hem genoemde afschriften heeft gehad. Dit leidt ertoe dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] zal worden veroordeeld in de proceskosten. Anders dan [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] kennelijk meent, is er geen grond voor een veroordeling in de volledige kosten maar zal de rechtbank aansluiten bij het forfaitaire systeem zoals gebruikelijk is, zodat de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] worden begroot op € 452,00 (1 punt x tarief
€ 452,00).
in de hoofdzaak
3.10.
In het gegeven dat [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] in het gelijk is gesteld ten aanzien van de naar het oordeel van de rechtbank belangrijkste vraag in deze procedure, namelijk of [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] onrechtmatig heeft gehandeld, ziet de rechtbank aanleiding om [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] te veroordelen in de proceskosten in deze procedure. Aan de stelling van [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] , inhoudende dat [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] minder proceskosten had hoeven maken indien hij het schikkingsvoorstel dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] halverwege de procedure heeft gedaan had geaccepteerd, gaat de rechtbank voorbij aangezien [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] in alle redelijkheid het voorstel mocht verwerpen en hij hoe dan ook het recht had om de procedure voort te zetten.
3.11.
[gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] is in deze procedure overwegend in het gelijk gesteld, zodat [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] jegens [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] in de proceskosten veroordeeld dient te worden.
3.12.
[eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] en [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] zijn verschenen bij afzonderlijke advocaten. Dit leidt ertoe dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] veroordeeld zal worden in de helft van de door [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] gemaakte kosten en dat [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] veroordeeld zal worden in de proceskosten van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] . Daarbij zal de rechtbank het gebruikelijke forfaitaire systeem toepassen omdat er voor een volledige proceskostenveroordeling geen grond is.
3.13.
De kosten die [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] zal dienen te vergoeden aan [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] worden begroot op:
- dagvaarding € 94,79
- vast recht 137,00 (0,5 x € 274,00)
- salaris procureur 791,00 ( 3,5 punten × tarief € 452,00 x 0,5)
Totaal € 1.022,79
De kosten die [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] aan [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] zal dienen te vergoeden worden begroot op:
- vast recht 589,00
- salaris procureur 1.356,00 ( 3 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.945,00
in de zaak onder nummer 13-553
3.14.
[eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] heeft verdeling van het saldo van de nalatenschap gevorderd, in die zin dat de rechtbank dient te verklaren voor recht dat de nalatenschap van [A] bestaat uit het saldo op de bankrekening van [A] en dat dit saldo na verrekening van de nalatenschapskosten, bij helfte wordt verdeeld dan wel dat de rechtbank in goede justitie de verdeling vaststelt.
3.15.
Volgens [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] is de nalatenschap nog niet voor verdeling gereed, omdat er nog vorderingen van de nalatenschap geïnd moeten worden, waaronder met name die van
€ 11.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de onttrekkingen, namelijk over € 8.000,00 vanaf 2 april 2004, over € 1.000,00 vanaf 23 maart 2005 en over € 2.000,00 vanaf 2 november 2016) op [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] . Ook heeft [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] (als bewindvoerder van [A] ) nog geen rekening en verantwoording afgelegd over het jaar 2011 tot aan het overlijden van [A] op 7 december 2011, zodat nog niet vaststaat welke kosten nog in mindering op het saldo van de nalatenschap strekken. In dit verband verlangt [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] overlegging door [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] van de afschriften over het jaar 2011. [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] betwist dat zij daartoe gehouden is.
3.16.
De rechtbank overweegt dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] niet heeft genoemd wat het saldo op de bankrekening van [A] per datum overlijden was (peildatum). Zij noemt dat het saldo ten tijde van de dagvaarding (d.d. 10 juli 2013) € 8.860,00 bedroeg. Volgens [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] strekken de volgende kosten nog in mindering op het saldo van de nalatenschap:
- -
de kosten die zij als bewindvoerder heeft gemaakt van € 1.093,63 (kilometervergoeding en kosten administratie),
- -
uitgaven € 25,65,
- -
kosten […] € 50,00,
- -
factuur notaris (bedrag bij de rechtbank onbekend).
Over deze kosten moet nog rekening en verantwoording tegenover de kantonrechter worden afgelegd. Volgens [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] heeft zij al verantwoording aan de kantonrechter afgelegd maar wordt haar geen decharge verleend omdat [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] haar geen kwijting wil verlenen. [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] verlangt in dit verband afschriften van de bankrekening van [A] vanaf 1 januari 2011. Volgens [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] houden de mutaties op de bankrekening van [A] sinds haar overlijden alleen verband met rentebijschrijvingen en verrekening van kosten voor de periodieke verzending van de bankafschriften.
3.17.
Bij deze stand van zaken kan de rechtbank de verdeling van de nalatenschap niet vaststellen. De nalatenschap verkeert immers nog in het stadium van vereffening en het is de rechtbank ook niet bekend wat het saldo op de peildatum was. Voorts is het nog onduidelijk wat de omvang is van de kosten die in mindering strekken op het saldo van de nalatenschap. Ten aanzien van een deel van de kosten heeft de kantonrechter nog geen goedkeuring verleent en ten aanzien van de notariskosten is het de rechtbank niet duidelijk wat de omvang daarvan is, mede gelet op de opmerking van mr. van Os tijdens de comparitie dat er na het overlijden notariskosten zijn gemaakt, die al zijn verrekend. Kennelijk verkeert de procedure tussen partijen voor de kantonrechter in een impasse. Het is niet aan de rechtbank om hierin een beslissing te nemen.
3.18.
Ten behoeve van de afwikkeling van de nalatenschap door partijen geeft de rechtbank partijen mee dat ten aanzien van de vordering van de nalatenschap op [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] geldt dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] aan de nalatenschap verschuldigd is de hierboven genoemde bedragen vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vanaf het moment van de onrechtmatige onttrekking, te weten:
€ 8.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 april 2004;
€ 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2005 en
€ 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2016.
Dat betekent vanuit praktisch oogpunt bezien dat zowel [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] als [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] , die beiden voor gelijke delen zijn gerechtigd tot het saldo van de nalatenschap, recht heeft op de helft van deze bedragen (inclusief de wettelijke rente) zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij de uiteindelijke verdeling van de nalatenschap.
proceskosten
in het incident
3.19.
De incidentele vorderingen van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] zijn afgewezen. Dit is gedeeltelijk gelegen in het feit dat de incidentele vorderingen van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] ertoe hebben bijgedragen dat er nieuwe informatie in het geding kwam, zodat een deel van de incidentele vorderingen inmiddels bij gebrek aan belang werden afgewezen. De rechtbank ziet hierin aanleiding om in plaats van een kostenveroordeling ten laste van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] uit te spreken, de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in de hoofdzaak
3.20.
[eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] , die de rechtbank als volgt zal bepalen op basis van het geldende forfaitaire systeem:
- vast recht 274,00
- salaris procureur 1.582,00 (3,5 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.856,00
Ook de door [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] gevorderde nakosten ten bedrage van € 131,00 zonder betekening, respectievelijk € 199,00 met betekening, liggen voor toewijzing gereed. Zoals gevorderd zal eveneens de wettelijke rente worden toegewezen zoals na te melden, waarbij de rechtbank een termijn van veertien dagen beschouwt als een redelijke betalingstermijn.
4. De beslissing
De rechtbank
in de zaak 13-553
4.1.
wijst de vorderingen in de hoofdzaak af,
4.2.
veroordeelt [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] tot betaling van de proceskosten in de hoofdzaak aan de zijde van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] , tot op heden begroot op € 1.856,00, te vermeerderen met
- -
de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na deze uitspraak indien [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] in gebreke blijft met betalen,
- -
de nakosten van € 131,00 zonder betekening respectievelijk € 199,00 met betekening, indien [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] in gebreke blijft met betalen tevens te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na aanzegging daarvan door [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] ,
4.3.
verklaart de in 4.2. uitgesproken proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
compenseert de proceskosten van partijen in het incident in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de zaak 13-554
4.5.
verklaart voor recht dat [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [A] door zich onbevoegd een bedrag van € 11.000,00 toe te eigenen,
4.6.
veroordeelt [eiseres in de zaak 13-553 / gedaagde sub 2 in de zaak 13-554] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] , tot op heden begroot op € 1.022,79 in de hoofdzaak en op € 452,00 in het incident,
4.7.
veroordeelt [gedaagde in de zaak 13-553 / eiser in de zaak 13/544] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1 in de zaak 13-544] , tot op heden begroot op € 1.945,00,
4.8.
verklaart de onder 4.6. en 4.7. uitgesproken proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Phaff en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2017.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 01‑03‑2017