NJB 2023/1404
Huur woonruimte. Schade aan de verhuurde zaak. Bewijsvermoeden. Hoge Raad: Het bewijsvermoeden van art. 7:218 lid 2 BW betreffende schade aan de verhuurde zaak die is ontstaan gedurende de looptijd van de huurovereenkomst, betreft (niet alleen het causaal verband, maar) tevens het tekortschieten zelf.
HR 26-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:775
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 mei 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/00018
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:775, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1192, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑01‑2022
- Wetingang
(art. 7:218 lid 2 BW)
Essentie
Huur woonruimte. Schade aan de verhuurde zaak. Bewijsvermoeden. Hoge Raad: Het bewijsvermoeden van art. 7:218 lid 2 BW betreffende schade aan de verhuurde zaak die is ontstaan gedurende de looptijd van de huurovereenkomst, betreft (niet alleen het causaal verband, maar) tevens het tekortschieten zelf.
Partij(en)
V c.s., adv. mr. K. Aantjes, vs. H c.s., adv. mr. T. van Tatenhove.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
V heeft een bovenwoning verhuurd aan H. In het gehuurde is ernstige waterschade ontstaan doordat de waterkraan van de cv-installatie open stond.
In dit geding vorderen V c.s. betaling van € 121.000. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.