Einde inhoudsopgave
Wet op de expertisecentra
Artikel 147 Bestrijden voortijdig schoolverlaten en volgen van jongeren in een kwetsbare positie door gemeente
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Stb. 2021, 57 jo Stb. 2021, 171 (uitgifte: 07-04-2021, kamerstukken: 35605)
27-01-2021, Stb. 2021, 57 jo Stb. 2021, 171 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor registratie van de gegevens die het bevoegd gezag ingevolge artikel 47a heeft gemeld of waarover het op grond van artikel 47b of op grond van artikel 21, eerste lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers beschikt. Het college van burgemeester en wethouders draagt bovendien zorg voor een systeem van doorverwijzing naar onderwijs of arbeidsmarkt van de in artikel 146 bedoelde voortijdige schoolverlaters en voor het onderhoud van dit systeem. Het systeem heeft mede betrekking op de gegevens waarover de gemeente beschikt in het kader van de uitvoering van de Leerplichtwet 1969. Het college van burgemeester en wethouders volgt de deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt van de personen, bedoeld in artikel 146, tweede lid, die de leeftijd van 23 jaren nog niet hebben bereikt. Voor de uitvoering van de eerste, tweede en vierde volzin kunnen bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden vastgesteld.
2.
Voor de vervulling van hun in het eerste lid bedoelde taken werken de colleges van burgemeester en wethouders samen binnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde regio's. Zij maken tevens afspraken met scholen, scholen en instellingen als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020, instellingen als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en organisaties die zijn betrokken bij het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten.
3.
De colleges van burgemeester en wethouders in een regio wijzen uit hun midden een contactgemeente aan. Deze aanwijzing wordt onverwijld gemeld aan Onze Minister. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente vervult coördinerende taken met het oog op het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten. In dat verband:
- a.
maakt het afspraken met de in het tweede lid bedoelde scholen, instellingen en organisaties over de inzet en verantwoordelijkheid bij het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten;
- b.
draagt het zorg voor de totstandkoming van een regionaal netwerk van die scholen, instellingen en organisaties;
- c.
organiseert en coördineert het de in het eerste lid bedoelde melding, registratie en doorverwijzing.
4.
Indien colleges van burgemeester en wethouders in een regio een andere contactgemeente aanwijzen, draagt het college van burgemeester en wethouders van de vorige contactgemeente alle bescheiden die betrekking hebben op de uitvoering van dit artikel over aan het college van burgemeester en wethouders van de opvolgende contactgemeente. De wijziging van de aanwijzing wordt onverwijld gemeld aan Onze Minister.
5.
Ter tegemoetkoming in de kosten van uitvoering van het eerste tot en met derde lid kent Onze Minister onverminderd artikel 149, vierde lid, binnen het raam van de door de begrotingswetgever beschikbaar gestelde middelen jaarlijks uiterlijk in september ten behoeve van de activiteiten van de colleges van burgemeester en wethouders in de regio aan de contactgemeente een specifieke uitkering toe. Deze uitkering heeft betrekking op het daarop volgende kalenderjaar. De contactgemeente draagt er zorg voor dat de colleges van burgemeester en wethouders in de regio gebruik kunnen maken van de instrumenten die met behulp van deze uitkering zijn verwezenlijkt. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven voor de berekening en betaling van de uitkering. De berekening geschiedt in elk geval aan de hand van het aantal volwassen inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de uitkering, waarbij rekening wordt gehouden met het opleidingsniveau en met de etnische achtergrond van die inwoners. Bij de berekening van een deel van de uitkering kunnen de volwassen inwoners van gemeenten die op grond van een andere regeling reeds een vergoeding voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten ontvangen, buiten beschouwing worden gelaten. Onze Minister hanteert het aantal volwassen inwoners van de gemeenten in de regio dat blijkt uit de gegevens die het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister daarover verstrekt.
6.
Het bevoegd gezag geeft aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage en verstrekt de gevraagde inlichtingen die van belang zijn voor het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten.
7.
De gemeenteraden in een regio stellen streefcijfers vast voor de in die regio te behalen resultaten. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente stelt mede namens de andere gemeenten in de regio jaarlijks een effectrapportage vast waarin zowel de streefcijfers als de bereikte resultaten zijn aangegeven en waarin afwijkingen worden toegelicht.
8.
Indien het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente het bepaalde bij of krachtens het eerste tot en met zevende lid niet nakomt, kan Onze Minister de uitkering geheel of gedeeltelijk inhouden of opschorten. Onze Minister gaat niet over tot gehele of gedeeltelijke inhouding dan na overleg met het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente. Onze Minister kan de uitkering wederom toekennen indien de reden voor inhouding of opschorting is vervallen.
9.
Onze Minister kan de in het vijfde lid bedoelde uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien uit de informatie, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, niet blijkt dat de uitkering is besteed in overeenstemming met dit artikel.