Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 21-07-2001. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2000
- Redactionele toelichting
Deze wijziging vindt toepassing met betrekking tot investeringen na 31-12-1999.
- Bronpublicatie:
13-07-2001, Stcrt. 2001, 137 (uitgifte: 19-07-2001, regelingnummer: WDB01/440M)
- Inwerkingtreding
21-07-2001, terugwerkend tot: 01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2001, Stcrt. 2001, 137 (uitgifte: 19-07-2001, regelingnummer: WDB01/440M)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
1.
Als bedrijfsmiddelen als bedoeld in artikel 10, derde lid, onderdeel b, van de wet worden aangewezen: nieuwe gebouwen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in een gemeente opgenomen in bijlage A van de regionale staatssteunkaart (steunmaatregel nr. N228/2000), waarvan de aanschaffings- of voortbrengingskosten ten minste ƒ 2.000.000 bedragen en waarvan de economische eigendom berust bij een lichaam dat is onderworpen aan de vennootschapsbelasting, niet zijnde een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid blijven buiten aanmerking gebouwen die bestemd zijn om — direct of indirect — hoofdzakelijk ter beschikking te worden gesteld aan lichamen welke niet zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting of daarvan zijn vrijgesteld. Artikel 11, vijfde lid, onderdelen c en d, en achtste lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.
3.
Voorts wordt de toepassing van het eerste lid beperkt door de toepassing van de voorschriften in het kader van de artikelen 87 en 88 EG; deze regeling vindt in ieder geval geen toepassing ter zake van de productie, de verwerking en het in de handel brengen van de landbouwproducten opgenomen in bijlage I van het EG-verdrag, de visserij, de steenkoolindustrie en de staalsector die onder de werkingssfeer van het EGKS-Verdrag valt. Voorts worden voor de toepassing van het eerste lid niet tot bedrijfsmiddelen gerekend elk geval van toepassing van de willekeurige afschrijving in de automobielindustrie, in de synthetische vezelsector en de staalsector die niet onder de werkingssfeer van het EGKS-Verdrag valt alsmede elk geval van toepassing op investeringen die vallen onder de Multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten, tenzij deze na door Onze Minister te zijn voorgelegd aan de Commissie der Europese Gemeenschappen, door genoemde Commissie is goedgekeurd.
4.
Het eerste lid is slechts van toepassing indien de in dat lid bedoelde bedrijfsmiddelen in gebruik zijn genomen binnen drie jaar na het begin van het kalenderjaar waarin de investering is gedaan voorzover terzake van deze bedrijfsmiddelen verplichtingen zijn aangegaan of voortbrengingskosten zijn gemaakt vóór 1 januari 2001 doch na 31 december 1999.